te kunnen weerstaan, meer niet. Rudie van Lier zal wel klaarstaan om mij op te volgen en zoo nu en dan nog eens te zeggen, dat de thans seniele t.B. tot zijn boek Pol. z. Partij iets te vertellen had. Maar waarachtig, ik voel, dat mijn seniliteit niet uit een beetje copiekloppen zal voortkomen! Nu, na een paar dagen psychose, imponeert me ook de Amerikaan niet meer, en mijn arbeidswoede is weer binnen normale grenzen teruggekeerd.
Ik ben er volstrekt niet zeker van, dat Nietzsche geen goed redacteur van Het Vad. zou zijn geweest, als hij een betere gezondheid had gehad. Iemand, die ‘ein kleines Amt’ en ‘Vordergründe’ begeert, kan in de maatschappij op een of andere manier leven. N. was in dit opzicht, daarvan ben ik overtuigd, anders dan Multatuli, een N., die een ‘misstand’ aanklaagt met het martelaarschap van M. bestaat voor mijn gevoel niet. Waarmee niets voor N. of tegen M. is gezegd, het zijn eenvoudig verschillende temperamenten, die zich ieder op hun manier handhaven. Vergelijk de breuk met Wagner met Lebak - en het verschil ligt voor de hand, voor het grijpen. Maar dit zijn allemaal bespiegelingen van ‘als ereis’. Wij hebben onze eigen affaires op te knappen, en al lijken wij op M. en N., wij zullen (goddank trouwens!) geen copie van hun leven leven.
Er is voor mij maar één werkelijk heroïsche consequentie van het onmaatschappelijke standpunt: de zelfmoord. Die beslist, of iemand zoozeer haat, dat hij eenvoudig de aanraking niet velen kan. Al het andere is hangen tegen de maatschappij aan, kleine gunsten van haar accepteeren, kleine diensten voor haar verrichten en in de kleinheid van die gunsten en diensten een soort bevrediging zoeken. Ik zie geen grens, nergens, tusschen den man, die kleine en groote diensten verricht, alles hangt af van de mentaliteit waarmee, al zullen in het algemeen de groote diensten wel het meest met ‘slavenmoraal’ worden bedreven. Maar: als iemand door het feit van te leven, en niet op Tahiti, zich permitteert het leven te ‘bejahen’, dan kan hij ook niet anders doen dan de maatschappij accepteeren. Niet zooals zij is, maar omdat zij er is. Ik zelf trouwens kan niet anders rebelsch