onderstelt. Ik heb nl. een werkelijke bewondering voor het gedicht Amsterdamsche Bohème, zooals jij weet en zooals Vic weet; dat is dus geen ironie. [...] Ik stuur je dus het oude slot ook terug, opdat je het nog even herleze; vind je daarna het nieuwe beter, ook al omdat Vic gespaard moet worden en niet tegen dit heele kleine stootje kan, gooi het dan in de prullemand.
Ik vind je krantenbestaan steeds griezeliger worden, maar de ‘figuur’ van den heer de Lang is vanuit zekere hoek bekeken wschl. wel amusant. Heb je deze krantenondervinding noodig na de Politikus, zooals je G. noodig had na het Carnaval der Minnaars? [Dit is een spitsvondige veronderstelling van je vriendin Bep.] Ik vraag me af waar de grenzen zullen zijn, en wanneer je ‘gewend’ zult zijn of het opeens verdomt. Het wonen in Den Haag speelt natuurlijk ook een rol. Heb je den patser Van der Lugt nog ontmoet en wat leverde de bespreking op? Die Reinhardt heeft volgens photo's een smoelement waar ik heel slecht tegen zou kunnen, maar het individu ‘Cor’ ook.
Ik zond je gisteren nog een panopticum-stukje, naar het verkeerde nummer nog. - De Vlamingen in Forum vielen mij zeer mce; vooral het werkelijk boeiende stuk van Walschap. Harry daarentegen is een lor, van het Putman-Reuling-soort.
Van Ducroo mag 4 à 5 vel in Gr.Ned. komen; dus er zal meer dan genoeg overschieten. Coenen is, geloof ik, doodgewoon aan het kindsch worden; bij oude skeptici merk je dat niet direct.
Wàt heb je Jessner gevraagd? (toen hij zoo rood werd).
Coster over Malraux zal wel best zijn geweest; kan je mij het stuk niet zenden? ‘Bloedsoep met rooversballen’ is ongeméén geestig; maar wij wisten, wij wisten voorwaar! dat Coster geabonneerd is op ‘kwijlsoep met heelemaal niets van ballen’.
Als ik in Holland terugkom, wil ik ook graag menschen interviewen. Misschien mag ik dat doen voor Het Vaderland? als jij door de Lang ‘gelanceerd’ genoeg bent.*
Vraag Hein me die 2 besprekingen te zenden; hij vindt ze vast