Campert? (In het Sept. nummer staat voor het eerst geen panopt.!) Wij gaan morgen, Zaterdag, weer naar Rotterdam; adresseer dus alles daar weer heen. Er is daar nog een enorme rotzooi te ordenen; zelfs de bedden zijn nog niet in elkaar geschroefd.
In Eibergen heb ik het gedeelte over den notaris nog wat opgehelderd, zoodat ook de heer Coenen niet weer voor het type van den genialen notaris kan doorgaan. Hij heeft er trouwens niets van; met al zijn humeurigheid tegen het goede humeur van andere Hollanders is hij toch een echte litterator, een realist en petit-faitaliste. Zelfs zijn aanleg voor het notariaat lijkt mij onvoldoende.
Ik trachtte hier Angst te koopen, maar men had het niet voorradig; dus in Rotterdam. Verder ben ik nog altijd in de onuitputtelijke deelen van meneer Las Cases (dank voor je vermaning over het ‘de’; het was overigens een vergissing van zuiver slordigen aard), die zeker fatsoenlijker, maar ook oneindig dikker moet zijn geweest dan Ludwig. Hij geneert zich niet, heele verhalen over zichzelf, zijn zoon en zijn Atlas dwars door die van Napoleon heen te gooien en aldus l'Empereur te omhullen met een vervelende vetlaag van algemeene ontwikkeling. Maar over Napoleon doe ik dagelijks voor mezelf ontdekkingen. De stukken van Gide over Nietzsche en Stirner moet ik vroeger gelezen hebben, maar als ‘geestelijk’ mensch; ik herinner me alleen een omtrek, zal ze thuis herlezen.
Heb je gezien, dat de duitsche émigrés* met medewerking van Huxley, Gide en nog een paar internationale heeren bij Querido een tijdschrift Die Sammlung, gaan uitgeven? En dat de medewerkers voor Nederland zijn onze internationale heeren: Donker en den Doolaard? - In het Crit. Bull. van Sept. zag ik, dat Donker Dr José Droomt tevergeefs aarzelend ophemelt, niet zonder eenige steken op ter Braak, dat spreekt vanzelf.
Tot nader. hart. gr. voor jullie beiden ook van Ant, die zich begraven heeft in een enorme koffer. je
Menno
* redacteur is Klaus Mann; verder alle joden present.