411. M. ter Braak aan E. du Perron
Vrijdagav. [21 Juli 1933]
B.E. Het lijkt me goed (hoewel het nog smoorheet is) je even te laten weten, dat ik vanmiddag inderdaad met Zijlstra heb gepraat. De heele fantastische vriendschapsband van Bouws en hem is, zooals ik al dacht, een leugen en niets anders. Z. was zeer verbaasd over de everardische uitlatingen en heeft mij met de meeste nadruk verzekerd, dat hij voor ieder voorstel, om Forum te continueeren toegankelijk is. De poovere figuur van Bouws zal daarbij dus geen rol spelen. Ik heb nu ook net afgesproken, dat wij in September, indien eenigszins mogelijk, een complete vergadering van de ‘Forumgroep’ zullen beleggen, om te overleggen, wat er gedaan moet worden. Wij zullen dan daarna met Zijlstra bespreken, welke veranderingen er in de financieele condities moeten komen, als wij doorgaan.
De verhouding tot Bouws wordt er nu niet frisscher op. Ik heb hem goddank niet gezien dezer dagen; maar het zal, denk ik, in Sept. wel tot een conflict komen. Het lijkt me tenminste al heel bezwaarlijk, samen te werken met iemand, die n.b. in uitgeverszaken ‘plus royaliste que le roi’ probeert te zijn. Maar doe me het pleizier, de zaak tot September te laten rusten; ik zou, als je Bouws er nu over schreef, het grootste gedonder ‘op verre afstand’ krijgen. Liever vecht ik het uit, als ik zelf weer in de stad ben.
Z. zei mij ook, dat hij een 2e druk van Nescio uitgeeft. Ik vergat in haast van het gesprek, om te informeeren naar de vertaling van Malraux; maar het lijkt me wel genoeg voor vandaag. in haast, hr. gr.
je
M.