toon is ‘goed volgehouden’, van begin tot eind; wat voor een boek uitstekend is. Ik voel veel voor je honnête homme, maar hij is mij (misschien door mijn tegenw. levensomstandigheden) te ‘humoristisch’; er is, om met Malraux te spreken, een zoo volslagen afwezigheid van ‘tragiek’ in je wezen of in je boek, dat al je eerlijkheid mij ditmaal een beetje links laat - ik vroeg mij dikwijls af of ik wel behoor tot de vrienden voor wie je het geschreven hebt. Bijv. als ik lezen moet dat het genie zoo'n verdomd dichtbij iets is, en, al is het in een beetje rare vorm, aanwezig kan zijn in een dorpsnotaris, dan is het mij voor het minst of ik je niet versta. Ik verbind het idee ‘genie’ aan Malraux bijv., soms aan Slauerhoff, om er allerlei historische figuren buiten te laten; dat er één notaris bestaan zou die er mee gezegend zou zijn, al is het dan een dorpsnotaris, wil er bij mij niet in (misschien alweer door mijn omstandigheden). - Maar is zooiets voor mij geschreven?
Je titel politicus zonder partij is niet kwaad; maar prediker zonder geloof zou beter zijn. [‘Prediker’ dan zonder ‘pejoratieve’ zin: Coheleth en niet de dominee!] Bep zei dat je boek, voor zoover het haar bekend is (zij is nog niet eens tot de helft) voor vijanden schijnt geschreven. Op menige bladzij lijkt mij dit waar; en zooniet voor ‘vijanden’, dan met een duidelijke houding toch tegenover die specimina van vergeestelijkte menschheid waar Holland rijk in is, met een groote schare van die specimina op den achtergrond. Je richt je tot je vrienden, dat is waar - tenminste, zeer vaak waar - maar die schare ‘mag’ meeluisteren, als zij het niet moet.
Je honnête homme is mij te rustig - ondanks al de avonturen der onrust die hij achter zich heeft -; ik vind hem een zeer geschikt iemand om mee te praten; zoo ongeveer als de vriendschap onder de pratende personages van Huxley zich manifesteert; maar ik heb een vervelende gedachte ‘achter in mijn hoofd’: dat die man nooit, in geen enkele omstandigheid, tot het steenen tijdperk terug zal keeren, dat je ergens ook nog behandelt, dat hij bv. nooit een ander dood zal slaan, d.w.z. altijd zooveel humor zal hebben, dat de hand slaan aan een an-