Nijgh, een wezen, dat ik alleen als ‘commercieele legende’ ken; en van hem is bekend, dat hij zich vrijwel uitsluitend door de meest rotterdamsche motieven laat leiden. Misschien (heel misschien) zou Vic in dezen iets voor je kunnen doen; maar ik betwijfel het toch. Zijn positie is ook al niet te sterk daar; maar hij kent Nijgh tenminste persoonlijk. In dit geval zou ik me niet laten beïnvloeden door het feit, dat hij je stukken liet liggen; het is weer zijn sloomheid, denk ik, en zijn gemis aan zakelijke kennis, die hem parten speelt. Van mij liggen er ook al meerdere stukken, sinds 1½ maand. ‘En het stuk over Coster heeft hij dadelijk geplaatst, tegen zijn ranglijstje’ van plaatsing in, uit zuiver vriendschappelijke overwegingen! Schrijf er hem dus over, maar zet op de enveloppe doorzenden s.v.p., omdat hij god weet waar met vacantie is. - Over La Cond. Hum. bel ik morgen op en zend je nader bericht. Hier zit ook weer de heer Bouws tusschen, waarover nu.
Ik dineerde n.l. Dinsdag als gewoonlijk met dezen heer, secretaris (alsnog) van Forum, en heb weer eenige nadere ervaringen met hem opgedaan. Ik sprak n.l. over de quaestie: opheffen of voortbestaan van Forum. En nu is mij, al heb ik nog geen 100% zekerheid, gebleken, dat onze goede Everhard hard bezig is ons voor een fait accompli te stellen, door Zijlstra onder vier oogen te bewerken, dat hij in ieder geval moet ‘stoppen’ (dialect Zwolschestr. 319). De oorzaak is nu ook wel duidelijk: Bouws heeft gemerkt, dat hij in geen geval voor het redacteurschap in aanmerking zou komen als jij eruit gaat, en heeft er nu genoeg van; vandaar ook, eerder al, zijn verzet tegen Vestdijk. Feitelijk deelde hij mij ongeveer dit mee: dat Zijlstra, als hij (Bouws) soms naar Indië gaat, er niet aan denkt verder te gaan zonder hem (waar Zijlstra mij niets van gezegd heeft, en wat dus hoogstwaarschijnlijk een smoesje van our dear B. is); verder, dat hij ‘wroeging voelt’ tegenover Zijlstra, omdat hij hem destijds Forum opgedrongen heeft, want dat hij hem veel meer abonné's had voorgespiegeld dan er gekomen zijn; en nog zoo het één en ander, waaruit ik mijn conclusies heb getrokken. Zoowel Truida als ik, die deze schijnheilige toespraken moesten onder-