352. E. du Perron aan M. ter Braak
Bellevue, Woensdagavond. [5 April 1933]
aant.
B.M., Bouws zal je al verteld hebben wat ik van de Marsman denk. Het 1e fragment (Soireè) waar jij nog zwak vóór was, vond ik carrément mislukt. Deze verdere bezending is mij daarentegen erg meegevallen, ofschoon ik volstrekt niet blind ben voor de gebreken ervan. Sommige tiraden zijn belachelijk (al dat ‘mysterieuze’), sommige scènes totaal mislukt (bezoek van Angèle in Charles' kamer). Maar ik heb alles zeer geboeid gelezen, en ik vind er veel sympathieks in; er is iets van Henny zelf, een bedoeling, maar toch ook de aanwezigheid van een streven, een gevoel, dat er waarde aan geeft. Ik kon geen enkel stuk onverdeeld slecht vinden, en stemde dus vóór alles. Aan Maurice om te beslissen, en event. uit te maken wàt wij nemen. Dat het slechter zou zijn dan Vera ben ik absoluut met je oneens. Ik ben bang dat je je gaat specialiseeren in een soort Elsschot-menschelijke-wijsheid, die ik best vind, maar niet alles. Of zou die kritiek van jou op Henny en andersom toch een geheime werking hebben? - Slau schreef mij dat hij een van zijn 2 verhalen terugkreeg, omdat het ‘beneden zijn kunnen’ geacht was; hij heeft het toen onder pseudonym weer ingestuurd. Ik vind de geste uitstekend, en vol humor, een prachtig lesje voor die ‘keurende’ geest. Ik ben er sterk voor het onder pseudonym te plaatsen! Nu, laat eens gauw van je hooren. Ik werk stevig door. Hoe is het met je depressie, dégoût, enz.? Veel hartelijks van je
E.