Ik kon niet nalaten, om je op St. Nicolaas de brieven van Lawrence cadeau te zenden. Ze bevallen me steeds beter en ze zullen jou ongetwijfeld extra interesseren. Grappig is, dat L. de Max Havelaar heeft bewonderd! En zijn verhouding tot Huxley bewijst mij toch steeds meer, dat Huxley, ondanks zijn Oxford-kant, een sympathieke vent moet zijn (ev. geweest). L. zegt zeer juiste dingen over zijn werk, o.a. ook over Point Counter Point. O.m. ook dit, dat mij genoegen deed in verband met mijn these in Het Schrijverspalet: ‘It seems to me it would take ten times the courage to write P. Counter P. that it took to write Lady Ch.; and if the public knew what it was reading, it would throw a hundred stones at you, to one at me.’ Ik geloof niet, dat een man als L. zooiets als compliment zegt; ik ben trouwens van de waarheid ervan overtuigd. Uitstekende critiek op Aldous op pag. 783!
Verder is Vestdijk weer opgedoken met verzen en een essay over Valéry en het Duistere Vers. Ik heb het nog niet gelezen, maar de aanhef is goed. In ieder geval hebben wij nu tegenover Vic onzen Valéry-specialist. - Vic geeft mij dezer dagen de tien verzen Jeugd van Dèr Mouw, die we dan in Februari met een portret kunnen afdrukken; lijkt je dat niet aardig? Vic heeft drie portretten, waaruit ik het beste zal kiezen. Stel je overigens voor, dat hij bij zijn verhuizing een deel van Dèr Mouw's nalatenschap heeft weggemaakt! De verhuizers hebben ‘eenig papier’ weg laten waaien! Eigenlijk godgeklaagd, zooals hij met die boel is omgesprongen.
Over de Liaisons ben ik zeer opgetogen. Ik zou dan ook geen verhandeling op een ander gebied begeeren! Mijn eenige overweging is, dat het hier niet meer om het ‘directe opium’ gaat, maar dat de manoeuvres met een perfectie en een ernst worden uitgevoerd, die mij persoonlijk allerminst zou liggen. Ook niet, als het om andere kampspelen ging. Maar dat maakt mijn bewondering geen millimeter kleiner. Het is een meesterstuk van schrijfkunst en intelligentie.
Het hoofdstuk over de intelligentie is bijna af, het is veel langer dan het eerste. Het nu volgende noem ik: Nietzsche contra Freud;