Briefwisseling 1930-1940. Deel 1
(1962)–Menno ter Braak, E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 352]
| |
hier maar bijzaak werd en het thema hem overvleugelde. Voor dezen Huxley wil ik inderdaad geen hand uitsteken. Je betoog over de poëzie lijkt mij bijzonder overtuigend en is zonder eenig teveel opgesteld; het is zeer boeiend en gevarieerd en kennelijk door een ‘dichter’ geschreven, in dien zin, dat het een intiemere relatie met de materie verraadt dan b.v. mij mogelijk zou zijn. Ja, het moet in Januari, vóór de ‘revolutie’ dan maar weer; de forensen krijgen je dan al dadelijk van twee verschillende kanten te zien. - Verdere detailcritiek heb ik niet. Het is grappig, dat wij via Huxley en Lawrence telkens eenige accentverschillen in onze persoonlijkheden tegen elkaar uitspelen, al denk ik, dat jij je in je stuk over L. en de erotiek te spoedig met L. en ik mij in mijn polemiekje tegen Houwaard te spoedig met H. heb vereenzelvigd (tijdelijk dan). Maar wat de conclusies van dit stuk betreft, ben ik het zoo volmaakt met je eens als maar mogelijk is. En meer: het is één van je allerbeste stukken, vind ik, die ik ‘creatief’ zou noemen. Tegen van Wessem ben ik ook. Het goedbedoelde gepraat van den man is niet erg beroerd, maar hij is toch zeker een naprater en een soepvent. Welke vent heeft er nu pleizier in, om de ‘waarheden’ van anderen zoo vulgair na te kauwen? Ik las gisteren een ‘roman fragment’ van Marsman in De Stem! Als dat zijn nieuwe roman moet worden, geloof ik, dat we er beter geheel naast kunnen gaan zitten! Het is in dit fragment zooals ik vreesde: hij wil ook eens psychologisch doen en verdiept zich dus in banaliteiten over de glimlach van de Mona Lisa! Van Vera is nu ook de poëtische charme afgespoeld, zoodat er niet veel meer overblijft. Hoorde je, dat Carry van Bruggen dood is? (men zegt: suicide). Ik schreef een klein panopticum in Memoriam. Met alles, wat jij over ‘den stijl van den avondcursus’ (en terecht) zegt, zou ik het toch ondankbaar vinden van mezelf, wanneer ik haar zoomaar had laten doodgaan. Ik herlas een paar stukken van Prometheus (voor de Zieke) en bleef het een belangrijk voek vinden. Eva kan ik niet meer zien. Overigens is mijn In Memoriam geen lofgeschreeuw geworden. | |
[pagina 353]
| |
Het stuk van Valentijn kwam vandaag; niet onaardig, maar bedonderd geschreven. Ik knoeide er een beetje in en zond het toen naar de zetterij; hij schrijft de gekste fouten, maar zijn beweringen zijn tenminste niet, zooals die van v. Wessem, bijeengelepeld uit andere lectuur. Eenige dagen geschreven aan hoofdstuk Intelligentie. Over het Carnaval o.a. Ik zou graag de brief van Wim eens lezen. Kun je hem bij gelegenheid opsturen? Greshoff is tegen Stols, omdat hij volkomen geboycot schijnt te worden! Ik zal me nu met van Kampen in verbinding stellen, die misschien geneigd zal zijn, op dezelfde basis als Stols de oplaag te exploiteeren. Laat gauw weer iets hooren na je terugkeer! En Bep, als je deze brief eerder leest: ik denk nog veel aan Bellevue! Hart. gr. voor jullie beiden van je Menno |
|