165. E. du Perron aan M. ter Braak
Lugano, Maandag. [6 Juni 1932]
aant.
Beste Menno, Vanmorgen kreeg ik een schrijven van onzen Everard, waaruit mij bleek dat hij die correcties niet had laten doen. Tant pis voor hem dan, maar het spijt me maar half.
Ik kreeg 3 verzen van Vic, niet onaardig, maar ook niet al te best. Dat eene, Hollandsche, moge de betrokken dame (die zich naar de datum onderaan kan richten) een steek in het hart geven, dat gun ik haar graag, maar ik bloos voor Vic als ik bedenk dat die dame een meneer kan hebben en als ik het versje dan lees met het oog van dien meneer. Hoe het zij, het poëem heeft me hevig geïnspireerd; bijgaand het resultaat, dat je in Panopticum kunt zetten, dunkt me. (Verdient het aanbeveling om het te zetten in hetzelfde nummer?)
Zou je er niet voor voelen om, als uitzondering, omdat die film toch eig. zoo erg goed is, een stuk te schrijven voor ons over Mädchen in Uniform? Ik vroeg het Bep, maar zij voelt er niet zoovéél voor. Ze heeft het op het oogenblik trouwens erg druk met een paar boeken die elders gerecenseerd moeten worden (o neen, één ervan is ook voor Forum en het boek zelf: een ‘modern jaarboek’, Transition, zal joù worden toegezonden).
Deze brief moge je bewijzen dat Vic groot gelijk had toen hij zei dat mijn intelligentie dreef op ‘affecten’; iets wat Bep dezer dagen ook met duidelijkheid constateerde. - Het weer was vandaag allersikkeneurigst.
Later meer; schrijf jij gauw weer eens. Hart. groeten van ons beiden, ook aan Truida, de hand van je
E.