De teekening voor het Carnaval lijkt me in aanleg heel goed. Maar er moet inderdaad iets Cocteau-achtigs in de uitvoering komen. Hoe doe je dat?
Bouws gaf me je sonnetten. Ik vind ze géén van beide bijzonder. St. Just heeft in de laatste regels iets dúperronsch, maar het andere vind ik bepaald slecht, voor jouw doen. Het klinkt me als maakwerk, als kleurlooze, klanklooze constructie. Heb je het ongeïnspireerd geschreven? Het zegt mij niets. Ik zou je publicatie (niet van St. Just!) afraden; of vergis ik me heelemaal, als niet-dichter?
Je P.S. over Potgieter-Multatuli moet je beslist omwerken tot een stukje! Het is allemachtig aardig en juist heftig geïnspireerd. Ik voel in principe ook wel voor het thema, maar jij kunt het veel beter. Dit hoeft maar een beetje opgeflikt te worden... en het is b.v. een schlagend Panopticum! (Ik schreef een Panopticum over opdrachten in boeken, o.a. ‘aan jou, voor wie ik het eerste en het laatste woord schreef’, zeer liefdeloos). Ik stuur je het P.S. dus hierbij terug; doe het nog even in Bergen! Want voor het Elysium is Potgieter toch ook een ongewenschte gast, dunkt me.
Het geval X. is aan Bouws lieflijke phantasie ontsprongen. Nu, in dit opzicht, kennen we den man. Je moet Jany maar eens vragen, wat hij via onzen Everard al zo aan pittige anecdotes van mij weet.
Wanneer krijg ik het stuk over Lawrence? - Ik lees momenteel het boek van Klages over Nietzsche. Niet dom, maar wat hinderlijk is het toch, een gewone man over een genie te hooren melken. En verder lees ik (voor de N.R.Ct.) een geschrift Under the Fifth Rib van C.E.M. Joad. Kent Jany dien man soms, of ken jij hem? Het is een individu in den geest van Berl, met een sterke afkeer van Lawrence, maar niet onintelligent. Het is de autobiografie van een intellectualist, en als zoodanig valt het mij juist geweldig tegen.
Ik hoop U.Ed. spoedig weer te lezen en, wat meer is, spoedig te zien.
Hart. gr. aan Jany en een hart. hand van je Menno