Opmars van Franco gestuit
GUADALAJARA, 20 maart - De pogingen van de nationalisten om bij het Spaanse stadje Guadalajara een doorbraak naar Madrid te forceren zijn mislukt. Het republikeinse leger heeft een grote overwinning behaald op de nationalisten. Met name de Italiaanse troepen, die door Mussolini aan Franco zijn uitgeleend om de wereld te tonen tot welke grote daden het Italiaanse fascisme in staat is, leden een smadelijke nederlaag.
Generaal Franco had voor het offensief bij Guadalajara - gelegen langs de autoweg Zaragoza-Madrjd, zo'n negentig kilometer van de Spaanse hoofdstad -, naast zijn Spaanse en Marokkaanse troepen, het Italiaanse Corpo Truppe Volontarie (CTV) van 35 000 man ter beschikking.
Nadat de nationalistische opmars, die begin maart was begonnen, op 11 en 12 maart stokte door felle sneeuwstormen, kwam het op de 13de tot een confrontatie met de republikeinse hoofdmacht, die zich bij Guadalajara verschanst had. Toen de leiders van de Internationale Brigades, die het republikeinse leger assisteerden, ontdekten dat ze vochten tegen Italiaanse troepen in Spaanse dienst, besloten ze een propagandacampagne te organiseren om de Italiaanse soldaten tot desertie aan te zetten. Door luidsprekers en met vlugschriften riepen ze de Italianen op niet op hun broeders te schieten: ‘Broeders, waarom zijn jullie naar een vreemd land gekomen om arbeiders te vermoorden? Mussolini heeft jullie land beloofd, maar jullie zullen hier alleen een graf vinden. Hij heeft jullie glorie beloofd; jullie zullen alleen de dood vinden.’
Vijf dagen werd er zwaar gevochten langs de autoweg. De Italianen konden de strijd niet langer volhouden en raakten gedemoraliseerd: door de bittere koude, het gebrek aan versterkingen, de propagandacampagnes, de felle tegenstand van de vijand en het onbekende land. Op 18 maart vroeg hun commandant of zijn troepen vervangen konden worden door Spaanse eenheden. De Italianen hadden 2000 man verloren, zo'n 300 militairen waren gevangengenomen.