Coup Cubaanse sergeanten
HAVANA, 4 september - Een groep sergeanten heeft op Cuba een staatsgreep gepleegd tegen de voorlopige regering die drie weken geleden, met De Céspedes als president, is aangetreden na de vlucht van dictator Gerardo Machado y Morales.
De sergeanten hebben direct de steun gekregen van het Studentendirectoraat, een radicale groep die fel heeft geageerd tegen Machado. Studenten en sergeanten hebben een uit vijf man bestaande revolutionaire junta gevormd, hoewel hun doeleinden uiteenlopen: de studenten willen hervormingen, de sergeanten willen hun nieuw verworven macht handhaven.
Deze revolutie komt nadat het toenemende geweld de positie van Machado steeds meer onhoudbaar had gemaakt. Machado had in 1928 zijn herkiezing als president geregeld door de partij van zijn belanrijkste rivaal te verbieden. Hij bleef met zijn geheime politie een ijzeren greep houden op Cuba, maar vooral na het begin van de depressie nam de politieke onrust toe, en daarmee weer de repressie.
In april van dit jaar had Franklin Roosevelt Sumner Welles als ambassadeur naar Havana gestuurd om te proberen te bemiddelen, maar Machado wilde van geen wijken weten. Toen de politie in augustus een aantal betogende stakers doodde, werd zijn positie onhoudbaar.
Na zijn vlucht op 12 augustus werd er een overgangsregering gevormd, maar ook deze kon het geweld niet intomen. Onder de sergeanten die deze voorlopige regering hebben verdreven, speelt de stenograaf Fulgencio Batista een hoofdrol. Hij zou jarenlang de Cubaanse politiek domineren, ook wanneer hij niet zelf in het presidentiële paleis gehuisvest was.