Inaugurele rede Roosevelt
WASHINGTON, 4 maart - Talloze Amerikanen zaten om twaalf uur vanmiddag gekluisterd aan de radio om de inaugurele rede van president Roosevelt te horen. De nieuwe president hield de Amerikanen voor dat in dit bange uur van economische chaos ‘vrees het enige is dat we moeten vrezen’. Roosevelt kondigde een ‘oorlog tegen de noodtoestand’ aan en zal eventueel volmachten vragen ‘alsof er een invasie van een buitenlandse vijand was’.
Tegelijkertijd kondigt Roosevelt de sluiting voor onbepaalde tijd van alle banken in de VS af om orde op zaken te stellen. De afgelopen weken waren al in verscheidene staten plaatselijke ‘bank holidays’ van kracht geweest nadat het publiek hier en daar een run op zijn tegoeden had geopend, waardoor het hele geldsysteem in elkaar dreigt te storten. De federale banken kunnen de vraag naar papiergeld bijna niet meer aan en de goudvoorraad slinkt gevaarlijk. De maatregel om de banken te sluiten biedt de mogelijkheid voor het ministerie van Financiën de chaos te ontwarren en solide banken te scheiden van de vele onbetrouwbare kleine bank ondernemingen.
Het probleem is alleen dat het vertrouwen in financiële instellingen zozeer is geschokt dat er voor een langdurige ontwrichting van het functioneren van de banken moet worden gevreesd. Op zondagavond 12 maart houdt Roosevelt daarom het eerste van zijn befaamde ‘praatjes bij de haard’, een informele radiotoespraak voor de gewone man, waarin hij zijn luisteraars belooft dat ze de banken die binnenkort weer worden opengesteld, kunnen vertrouwen.
‘Ik kan u verzekeren’, zo zegt de president, ‘dat het veiliger is uw geld op een heropende bank te zetten, dan onder een matras te bewaren.’ Binnen drie dagen na de heropening doet driekwart van de federale banken weer zaken en een maand later kan ook 72 procent van de regionale banken weer aan het werk. Vele honderden banken moeten worden geliquideerd, maar in de meeste gevallen zien de gedupeerde inleggers nog wel iets terug van hun geld. Het succes van de ingrijpende maatregelen blijkt wanneer half april de tegoeden aan geld en goud bij de banken zijn toegenomen met één miljard dollar.