Baron op de bres voor Olympische Spelen
AMSTERDAM, 17 mei - Dank zij baron F.W.C.H. van Tuyll van Serooskerken mag Amsterdam zorg dragen voor de IXde Olympische Spelen. De doortastende edelman stelde de Nederlandse hoofdstad in 1912 kandidaat, hoopte op de organisatie van 1924 maar kreeg van De Coubertin de verzekering dat Amsterdam in 1928 aan de beurt zou zijn.
Eer het zover was dat prins Hendrik vandaag de Spelen in het speciaal voor dit festijn gebouwde Olympisch Stadion kon openen, moest de initiatiefnemer nog tal van problemen oplossen. De Spelen kostten Amsterdam ongeveer ƒ 2 miljoen. Er bestond nog geen NOC (Nederlands Olympisch Comité), zodat baron Van Tuyll van Serooskerken alles zelf diende op te knappen.
Een nationale loterij mocht niet doorgaan, de regering wenste geen subsidie te verlenen. Maar de baron wist van geen wijken en deed een beroep op de gemeenschap. De halve cent toeslag per persoon bij alle sportwedstrijden leverde te weinig op. Een inzamelingsactie evenwel bracht ƒ 1,5 miljoen op, met onder meer ƒ 175 000 van sympathisanten
Voetballer Harry Denis legt de Olympische eed af. De helft van de benodigde vlaggen moest van Frankrijk worden geleend.
uit Nederlandsch-Indië.
Toen men in de Verenigde Staten vernam met welke financiële problemen de Nederlandse doorzetters worstelden, werd het IOC bewerkt om de Spelen van 1928 naar Los Angeles te verplaatsen. Maar IOC-president Pierre de Coubertin liet zijn vriend Van Tuyll niet in de steek. In 1925 handhaafde hij de kandidatuur van Amsterdam.
De gemeente Amsterdam had inmiddels de beschikking over ƒ 0,25 miljoen voor de bouw van het Olympisch Stadion. Er kwam echter geen Olympisch dorp. De atleten moesten slapen in scholen, op boten en in hotels. De prijzen vlogen omhoog, tot de overheid ingreep. Van de 800 benodigde vlaggen leenden de organisatoren de helft van Frankrijk.