Griekenland en Turkije sluiten vrede in Lausanne
LAUSANNE, 24 juli - Griekenland en Turkije hebben vandaag in het Zwitserse Lausanne vrede gesloten. De oorlog tussen beide landen, die werd ontketend door de Griekse koning Constantijn maar dank zij een succesvolle tegenaanval van de Turkse troepen door Moestafa Kemal Pasja werd gewonnen, is formeel beëindigd.
Met het verdrag wordt Turkije op internationaal niveau erkend en worden de meeste grenzen van de Turkse staat vastgelegd. Het Verdrag van Sèvres uit 1920 is daarmee van de baan. Het verdrag komt als een overwinning voor de Turkse nationalisten, die het Verdrag van Sèvres weigerden te bekrachtigen.
De grenzen van het Nieuwe Turkije worden dusdanig getrokken dat zij de niet-Arabische moslimbevolking, de Koerden, omvatten. Turkije behoudt het toezicht over de Dardanellen en de Bosporus, erkent de Britse soevereiniteit op Cyprus, het Italiaanse eigendomsrecht over dat deel van de Dodekanesos dat onder de Turkse kust ligt, en de Griekse bezetting van de Egeïsche eilanden behalve Imbros en Tenedos. De op Turks grondgebied wonende twee miljoen Grieken, die voor het uitbreken van de Grieks-Turkse strijd naar Griekenland zijn gevlucht, worden door de Turkse regering niet meer als burgers geaccepteerd. De 100 000 Grieken die in Constantinopel en op Imbos en Tenedos wonen, mogen daar blijven. Van haar kant eist de Griekse regering dat de 400 000 op haar grondgebied levende moslims eveneens hun biezen pakken en naar Turkije verhuizen. Alleen in West-Thracië mogen 124 000 moslims blijven. De verloren oorlog tegen Turkije heeft koning Constantijn de nek gekost. Vlak na het tegenoffensief van de Turken in september 1922 veroverden gewapende aanhangers en rebellerende legereenheden van ex-premier Eleftherios Venizelos hun oude bolwerk Thessaloniki. Zij eisten het aftreden van de koning, met wie de Venizelisten al sinds de oorlog in de clinch liggen. Constantijn voldeed aan deze eis.
Italië maakte gebruik van de gelegenheid die de Griekse nederlaag bood om de Dodekanesos terug te vorderen. Daaraan werd geen gevolg gegeven doordat de Geallieerden de zijde van de nieuwe premier Venizelos kozen. Deze bracht in november 1922 zes ministers en officieren uit het kamp van koning Constantijn voor een rechtbank. Die veroordeelde de verdachten wegens landverraad tot de doodstraf. Onder de geëxecuteerden bevond zich ook expremier Demetrios Gounaris die de monarchistische regering tijdens de oorlog had geleid.