Dirigent van Gilse stapt op na ruzie
UTRECHT, 22 februari - Jan van Gilse, dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest, heeft in een schrijven aan het bestuur van het orkest te kennen gegeven alle contacten met dit bestuur te verbreken. Hiermee is zijn ontslag onherroepelijk geworden en is een dieptepunt bereikt in een reeds jaren durend conflict.
De kiem voor genoemd conflict is reeds aan het begin van Van Gilses directietermijn in Utrecht (1917-1922) aanwezig, toen de jonge componist Willem Pijper in zijn hoedanigheid van criticus van het Utrechtsch Dagblad en medewerker van het muziektijdschrift Caecilia Van Gilse verweet de Nederlandse muziek te verwaarlozen.
Een voor de dirigent allesbehalve opbeurende recensie naar aanleiding van een uitvoering van Mahlers Zevende Symfonie in november 1921 was de druppel die voor Jan van Gilse de emmer deed overlopen. Hij verzocht het bestuur Pijper de toegang tot de concerten te ontzeggen. Aangezien deze eis vanwege de persvrijheid niet ingewilligd kon worden, maar het bestuur evenmin moeite deed zijn dirigent tegen Pijper in bescherming te nemen, zag Jan van Gilse zich genoodzaakt enige tijd met ziekteverlof te gaan en bood hij ten slotte zijn ontslag aan.