Lenin kondigt NEP af
MOSKOU, 17 maart - Aan het eind van het 10de Congres van de partij heeft partijleider Lenin een nieuw economisch beleid afgekondigd. Deze Nieuwe Economische Politiek (NEP) markeert het einde van het oorlogscommunisme dat sinds juni 1918 van kracht is geweest.
De Russische economie is vorig jaar volledig ineengestort. De onder het oorlogscommunisme genomen drastische maatregelen zoals de nationalisatie van duizenden bedrijven, het verbieden van privé-handel, voedselrantsoenering, onteigening en de volledige centralisatie van de economie hebben die ineenstorting niet kunnen voorkomen.
De bruto-industrieproduktie is vorig jaar gedaald tot minder dan 15 procent van de produktie in 1913 en de gemiddelde arbeidsproduktiviteit tot minder dan 35 procent van het niveau van acht jaar geleden. De produktie van de textiel- en de ijzer- en staalindustrie was vorig jaar zelfs maar 5 respectievelijk 4 procent van die in 1913.
Het oorlogscommunisme heeft echter ook geleid tot onrust op grote schaal en binnen de partij is deze winter verdeeldheid ontstaan. Een extreme stroming, met aan het hoofd Trotski en Boecharin, wil de opmars naar het communisme voortzetten met een zware nadruk op met geweld afgedwongen discipline en een versterking van het centraal gezag. Lenin, Zinovjev, Kamenjev en Stalin willen niet zover gaan. Zij willen meer nadruk op een verbetering van de doelmatigheid van het economisch management en bescherming van de rechten van de arbeiders.
Een aantal boerenopstanden en vooral de opstand van de matrozen van Kronsjtadt - tot voor kort de lievelingen van het bolsjevistische bewind - heeft waarschijnlijk de doorslag gegeven en het 10de Congres van de partij overtuigd van de noodzaak van wat Lenin noemde ‘een strategische terugtocht’, de NEP. Een voortzetting van het oorlogscommunisme zal, zo vreest Lenin, de Oktoberrevolutie en het Sovjet-bewind zelf in gevaar brengen. De NEP heeft drie doelstellingen: het herstel van de agrarische en de industriële produktie, het elimineren van politieke moeilijkheden en het in handen houden, door de staat, van de grote industriebedrijven, het bank- en verkeerswezen en de buitenlandse handel. In andere sectoren wordt geliberaliseerd.
Zo worden voor de boeren de gedwongen leveranties afgeschaft: zij moeten een matige heffing in natura betalen maar mogen de rest van hun produkten vrij verkopen. Het staats monopolie op de binnenlandse handel wordt opgeheven en particulieren mogen dus weer handelen. Kleinere bedrijven worden gedenationaliseerd en het is de bedoeling dat andere door de staat worden verpacht aan particulieren. Het monetaire systeem, dat vorig jaar vrijwel geheel is verdwenen, wordt weer hersteld.
Het 10de Congres van de Russische communistische partij heeft duidelijk gemaakt dat deze matiging slechts tijdelijk is en geen wijziging brengt in de ideologische doeleinden van het bewind op langere termijn.