Somme-offensief afgebroken
PARIJS, 1 december - De slag aan de Somme is enige dagen geleden beëindigd. Het geallieerd offensief heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd. Na ruim vier maanden bloedige strijd hebben de Geallieerden een terreinwinst van amper 15 vierkante kilometer geboekt. De prijs in mensenlevens die voor de slag betaald moest worden is hoog, zeer hoog: de Fransen verloren 200 000, de Britten 420 000 en de Duitsers 350 000 man.
Nadat het inzetten van een nieuw wapen, de tank, medio september niet tot een Britse doorbrak had geleid, sleepte de strijd aan de Noordfranse rivier zich nog maanden voort. De Nederlandse journalist I. Samson, die als oorlogscorrespondent het westelijk front bezocht, schreef over deze patstelling aan de Somme: ‘Men wil houden wat men veroverde. Immers alleen dan geeft men aan de tegenstander en de toeschouwer het bewijs werkelijk in de meerderheid te zijn.’
Eind september leek het er even op dat de Geallieerden de Duitse frontlinie definitief openbraken. Achter de linie bij Comblas, dat het Franse 6de leger op 25 september in handen kreeg, waren geen Duitse versterkingen meer. De Duitsers bevonden zich in een heikele situatie maar de Fransen, die hiervan onvoldoende op de hoogte waren, profiteerden hier niet van.
Begin november laaide de strijd voor het laatst op. Het Franse 6de leger viel op 5 november in de stromende regen aan. De Duitsers reageerden alert en wisten de Franse terreinwinst te beperken. Toen ook de aanvallen de volgende dag niets opleverden besloot Joffre de strijd aan dit deel van het front goeddeels te staken. Alleen het 32ste korps zette de strijd voort maar stuitte op fel Duits verzet. Zo eindigde de slag aan de Somme die volgens de eerste optimistische opvattingen van de Geallieerden tot een totale nederlaag van het Duitse leger had moeten leiden.
Keizer Wilhelm II als ‘slachter’ van de Duitse jeugd. Franse spotprent.