Egypte onder Brits gezag
CAÏRO, 17 december - Na dertig jaar onofficiële Engelse controle over Egypte heeft de Britse regering verklaard dat Egypte vanaf heden onder het Britse protectoraat valt. De pro-Ottomaanse leider Abbas Hilmi II is gedwongen af te treden en zijn neef, prins Hoessein Kamil, is door de Britten tot sultan van Egypte benoemd.
De invloed van de Europese landen is de laatste decennia toegenomen. Egypte had in 1876 een toestand van bankroet bereikt. Het land kwam onder financiële controle te staan van Engeland, Frankrijk, Oostenrijk en Italië die gezamenlijk de ‘openbare schuldenkas’ beheerden. Toen dit niet voldoende opleverde werd Ismail Pasja, die in Egypte de macht had, na een belastinghervorming gedwongen zijn macht over te dragen aan Frankrijk en Engeland. Deze twee formeerden een nieuwe ministerraad, waarin een Fransman en een Engelsman zitting hadden. Terwijl het nationalistisch verzet onder leiding van Oerabi Pasja toenam en Egypte tegen de Engelsen de zijde van Turkije koos, bezette Groot-Brittannië in 1882 het land. Van 1883 tot 1914 zou de Egyptische regering worden gedomineerd door drie elkaar opvolgende Britse consuls-generaal, die orde op financiële zaken trachtten te stellen: Lord Cromer, Sir Eldon Gorst en Lord Kitchener.
Tot het uitbreken van de Grote Oorlog werd Egypte nog steeds nominaal als een provincie van het Ottomaanse Rijk beschouwd. Het was niet mogelijk voor de Britten om Egypte vóór de oorlog te annexeren. De Britse regering moest rekening houden met de reactie van de Fransen, die weigerden een monopolie van de Britten in dit belangrijke gebied te aanvaarden.
Toen het Ottomaanse Rijk op 5 november jongstleden Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland de oorlog verklaarde, vond de Britse regering dat er een einde moest komen aan de officiële verhouding tussen Egypte en het Ottomaanse Rijk. En zo wordt Egypte vanaf heden als Brits protectoraat beschouwd.