Jong-Turken grijpen macht na coup
Enver Pasja (rechtsmidden) inspecteert het leger van de Jong-Turken.
CONSTANTINOPEL, 3 februari - De Jong-Turkse officieren onder leiding van majoor Enver hebben de macht in Turkije overgenomen door middel van een staatsgreep. Het kabinet van Kámil Pasja heeft ontslag genomen.
De werkelijke macht is overgenomen door drie bekende officieren van de Jong-Turken, te weten: Enver, Taalát en Jamal. Enver wordt beschouwd als de sterkste man van de drie.
Deze staatsgreep is het gevolg van de nederlaag van het Ottomaanse leger in de Balkanoorlog en de zwakke positie die de Otttomaanse regering heeft gekregen in de internationale gemeenschap.
Deze zwakheid op internationaal niveau leidde ertoe dat de conferentie van de grootmachten in Londen het voorstel van de Ottomaanse regering om de Vilayet Adrianopel binnen de grenzen van het Ottomaanse Rijk te houden afwees. De conferentie wilde daarentegen genoemde Vilayet aan de Bulgaren toewijzen. De Jong-Turkse officieren verwachtten dat de regering van Kámil Pasja dit voorstel zou aanvaarden.
Hun staatsgreep is een reactie op het rommelige binnenlandse en buitenlandse beleid van de Ottomaanse regering.
Enver Pasja werd in 1881 in Constantinopel geboren; hij genoot zijn opleiding aan de Harbije-school. In 1906 werd hij lid van het Comité van Eenheid en Vooruitgang. Na de revolutie van 1908 werd hij gekozen in het Centraal Comité van het CEV. In 1909 werd hij militair attaché in Berlijn.
Hij wordt beschouwd als iemand die een goede en sterke relatie wil hebben met de Duitsers.