Geschil bij Philips voorbij
EINDHOVEN, 18 juni - Het ‘feestdagenconflict’ bij Philips is geëindigd in een gedeeltelijke overwinning voor het personeel.
Na een serie conflicten over de verschijning van een katholiek vakbondsblad en het doorwerken op kerkelijke feestdagen kwam het op 14 mei bij Philips tot een uitbarsting. Anton en Gerard Philips deelden hun personeel mee, dat het lidmaatschap van een katholieke vakbond voor de Philips-arbeiders voortaan verboden zou zijn (over neutrale en socialistische bonden werd niet gesproken).
Tachtig meisjes van de lampenfabriek weigerden een verklaring te tekenen dat zij geen lid waren van een katholieke bond; zij werden op staande voet ontslagen.
De rooms-katholieke geestelijkheid koos partij voor de meisjes en sprak vanaf de preekstoel haar afschuw uit over ‘op winst beluste ondernemers die de christelijke feestdagen ontheiligen’. Een steuncomité van katholieke notabelen bracht geld bijeen voor de ontslagenen en de uitgeslotenen (op 1 juni was er al een bedrag van ƒ 600 beschikbaar).
Anton Philips toonde zich pas tot onderhandelen bereid, toen met staking werd gedreigd. Hij verklaarde zich bereid de katholieke vakorganisaties te erkennen, maar wilde niet toegeven waar het ging om doorwerken op feestdagen en het weer in dienst nemen van de ontslagenen. Toen echter de leden van de socialistische metaalbewerkersbond, die zich eerder afzijdig hadden gehouden, dreigden de hele fabriek stil te leggen, werd het overleg door de betrokken partijen hervat. Het nu bereikte akkoord houdt in, dat er op christelijke feestdagen niet meer wordt doorgewerkt.
Philips zal de meeste meisjes weer terugnemen, met uitzondering van 70 arbeidsongeschikten en 30 die ‘te veel propaganda in de fabriek’ hebben gemaakt. Van de mannen mogen er slechts zes terugkomen; bestuurders van bonden worden niet opnieuw aangenomen. Aan bazen en onderbazen wordt het lidmaatschap van een vakbond door Philips niet toegestaan.