Opstandelingen eisen aftreding van sjah
TEHERAN, 15 juli - De sjah van Perzië, Mohammed Ali Mirza, moet aftreden en zijn zoon Ahmed is aangewezen om zijn vader op te volgen. Deze eis stelt de sterke Bachtiar-stam die Teheran is binnengevallen. De leiders van de Bachtiari willen zelf de macht in Teheran overnemen. Hun kandidaat voor het minister-presidentschap is Naser al-Molk die in Oxford heeft gestudeerd.
De laatste twee jaren heerste er veel onrust in Perzië. Op 3 augustus 1907 werd een verdrag getekend tussen Engeland en Rusland; ze verdeelden het land en maakten erin feite een kolonie van. De bekendmaking van dit verdrag verhoogde sterk het moreel van de contrarevolutionaire krachten. In december 1907 werd een massale contrarevolutionaire bijeenkomst georganiseerd op het centrale plein van Teheran onder de leus ‘Islam, geen Mashroote’; met ‘Mashroote’ werd bedoeld de constitutionele revolutie en verandering in 1905-1906. Aan de andere kant voerden de revolutionaire krachten een intensieve strijd om de constitutionele verandering te beschermen. De stad Tabriz speelde een belangrijke rol bij de verdediging van de revolutie. Verschillende troepen die zichzelf Mojahedeen (strijders) noemden, hadden vanuit Tabriz verklaard: ‘Als Mashroote in gevaar gebracht wordt, zullen we Azerbajdzjan van Perzië afscheiden.’ Gewapende troepen begonnen naar Teheran op te rukken.
Sjah Mohammed Ali Mirza had heel weinig respect voor de constitutionele beweging en voor de madjlis (parlement). Op 23 juni 1908 had hij kozakkenbrigades van de Russische tsaar, die enkele jaren in Teheran gelegerd waren, verzocht om een eind te maken aan de activiteiten van de madjlis. Ongeveer duizend Russische soldaten schoten het gebouw van de madjlis in puin. Veel Mashroote-leiders werden gearresteerd of geëxecuteerd, en de grondwet werd buiten werking gesteld.
Tijdens de revolutie in Perzië is op bevel van de sjah een opstandeling terechtgesteld.