Oorlog op Balkan afgewend
SINT PETERSBURG, 31 maart - Rusland heeft gevolg gegeven aan een Duits ultimatum en zijn verzet tegen de annexatie van Bosnië-Hercegovina door Oostenrijk opgegeven. Servië heeft dit voorbeeld noodgedwongen moeten volgen.
Met de Russische actie is een oorlog op de Balkan voorkomen. Het Oostenrijks-Servische conflict om het geannexeerde Bosnië leek eind vorig jaar Zuidoost-Europa dicht bij een oorlog te brengen, waarbij de legers van Servië, Bulgarije, Turkije, Montenegro en Rusland tegenover die van Oostenrijk-Hongarije hadden kunnen komen te staan.
De kansen op een oorlog verminderden eerst doordat Turkije zich in ruil voor financiële compensatie verzoende met het definitieve verlies van Bosnië en Hercegovina, provincies die toch al sinds 1878 door Oostenrijk werden bezet. Montenegro en Bulgarije stellen militair weinig voor. Nu Rusland, dat volgens waarnemers voor een grote oorlog niet gereed is, zich bij de annexatie heeft neergelegd, heeft Servië als laatst overgebleven potentiële tegenstander van Oostenrijk geen keus meer.
Maar de nationale trots van de Serviërs is diep gekwetst door de annexatie en de rust op de Balkan is ook na de oplossing van de Bosnische crisis niet teruggekeerd.
In Belgrado ziet men de annexatie van Bosnië als een ernstige belediging en bovendien als een tegenslag voor de Servische hoop, alle Zuidslaven onder leiding van Belgrado te verenigen. De betrekkingen tussen Wenen en Belgrado zijn als gevolg van die aspiraties en de Oostenrijkse tegenacties al jaren slecht. In 1906 en 1907 heeft Oostenrijk met een economische boycot van Servië, de zogenoemde Varkensoorlog, getracht de Serviërs zijn wil op te leggen en een stokje te steken voor de geleidelijk nauwer wordende economische, culturele en politieke samenwerking tussen Servië en Bulgarije. De boycot bracht Oostenrijk-Hongarije meer schade toe dan Servië, dat echter wel radicaliseerde en een sterker pro-Russische koers begon te varen. De Bosnische crisis heeft de lont dicht bij het kruitvat gebracht.