Muiterij op de ‘Potemkin’
‘De Potemkin voor Odessa.’ Schilderij van Manfred Bluth (1905).
ST. PETERSBURG, 27 juni - Matrozen van het slagschip Vorst Potemkin-Tavritsjeski van de Zwarte-Zeevloot hebben het heft in eigen handen genomen.
De opstand ontstond toen een van de officieren bevel gaf 30 matrozen te fusilleren die de dag tevoren geweigerd hadden borsjtsj (soep) met bedorven vlees te eten en daarop aan het muiten sloegen. Sommige officieren werden door de matrozen gedood en andere overboord gegooid. Het was een culminatie van onrust, die zich van het Russische leger en de marine heeft meester gemaakt, na beëindiging van de oorlog met Japan.
Het slagschip Potemkin zette onder de rode vlag koers naar de havenstad Odessa op de Krim waar een algemene staking heerste.
Geen van de bemanningsleden had een idee hoe het verder moest. Toen de staking in Odessa op niets uitliep, verliet het slagschip Vorst Potemkin de haven weer.
Op 1 juli ontmoette het opstandige schip het eskader van twaalf oorlogsbodems, dat door de Russische autoriteiten uitgezonden was om de muiterij de kop in te drukken. Maar de matrozen weigerden op hun collega's van de Potemkin te schieten en een van de schepen, het slagschip Georgi Pobedonosets, koos zelfs de kant van de opstandige Potemkin.
Officieren echter deden dit schip stranden en de Potemkin moest naar Roemenië uitwijken. In de haven van Constanza gaven de matrozen zich aan de Roemeense autoriteiten over die na onderhandelingen beloofden de Russische matrozen als buitenlandse deserteurs te behandelen.