‘Bloedige Zondag’ in Rusland
ST.-PETERSBURG, 22 januari - Meer dan 140 000 arbeiders alsmede studenten, integere ambtenaren en inwoners van St.-Petersburg hebben met hun gezinnen deelgenomen aan een reusachtige mars naar het Winterpaleis. Sommigen droegen portretten van tsaar Nicolaas II en ikonen met zich mee. Het doel van de actie was om door de tsaar ontvangen te worden en hem dan een lange lijst met eisen aan te bieden.
In deze petitie aan de tsaar beklaagden de demonstranten zich over hun lot: ‘Sire, we zijn hier met vele duizenden; ogenschijnlijk zijn wij mensen, maar in werkelijkheid kunnen wij en de rest van het Russische volk op geen enkel mensenrecht aanspaak maken - zelfs niet op het recht tot spreken, tot denken, tot vergaderen, tot het bespreken van onze noden of tot het ondernemen van stappen om verbetering te brengen in onze situatie... Sire, is dit in overeenstemming met Gods wetten bij wiens gratie U reageert?’.
De mars was georganiseerd door de priester Gapon, die actief is in de kringen van stakende arbeiders te St.-Petersburg. Gapon veronderstelt dat de tsaar door zijn ministers wordt bedrogen. Hoewel de manifestatie ordelijk verliep, verschenen er vlak voor het Winterpaleis militairen en politie die de mensen het bevel gaven zich te verspreiden. Toen de menigte hieraan geen gevolg gaf, probeerden
Soldaten van de tsaar openen het vuur op vreedzame demonstranten.
militairen te paard de mensenmassa uiteen te drijven. Vervolgens begonnen soldaten, die zich ter ondersteuning van de politie op hun aangewezen posities vlak bij het Winterpaleis bevonden, op de ongewapende burgers te schieten. De kogels richtten een ware slachtpartij aan. Officieel spreekt men van 96 doden en 333 gewonden, van wie er later nog 34 aan hun verwondingen overlijden, maar op het ministerie van Binnenlandse Zaken kan men een lijst zien met 4600 namen van doden en gewonden.
De tsaar zelf verbleef buiten St.-Petersburg. In zijn dagboek schrijft hij dat de ‘Bloedige Zondag’ voor hem een moeilijke dag is geweest.
Op 28 januari wordt minister van Binnenlandse Zaken Svjatopolk-Mirski ontslagen en op 1 februari heeft de tsaar een ontmoeting met 34 loyale arbeiders. Maar de gevolgen van het overhoop schieten van een ongewapende optocht zijn voor de tsaar catastrofaal: een ware revolutie breekt uit.
Links: priester Gapon en generaal Foullon, hoofd van de politie in St.-Petersburg, tijdens een arbeidersbijeenkomst, vlak voor de ‘Bloedige Zondag’. Rechts: stakende arbeiders in St.-Petersburg.