Erfelijkheidsleer wordt herontdekt
AMSTERDAM, 14 maart -De Nederlander dr. Hugo de Vries heeft de erfelijkheidswetten van Mendel opnieuw onder de aandacht gebracht. Onafhankelijk van hem kwamen K.E. Correns en E. Tschermak tot dezelfde bevindingen. De Wetten die de Oostenrijker Johann Mendel in 1866 publiceerde, zijn lange tijd door de wetenschappelijke wereld genegeerd. De Vries' kruisingsproeven hebben daar een eind aan gemaakt.
Mendel, die als monnik in een klooster te Brno de naam Gregor aannam, experimenteerde met erwteplanten en kwam tot de conclusie dat erfelijke eigenschappen niet zo maar ‘gemengd’ in het nageslacht terechtkomen. Hij ontdekte dat twee regulatoren een rol moesten spelen: één van de vader en één van de moeder. Een van die regulatoren is van doorslaggevende invloed en wordt dominant genoemd, de andere recessief. De recessieve regulator kan zich alleen doen gelden wanneer de vader én de moeder er zo een inbrengen. Dat verklaart dat gemiddeld drie van de vier nakomelingen de dominante eigenschap vertonen. Het begrip ‘regulator’ wordt later door het woord ‘gen’ vervangen.