Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Sonnet Ontmanteld met het donkerend getij, Tot op het hart, tot op de ziel ontbloot, Staan eerlijk ongeschonden, eenzaam groot Wij winterboomen in ons star gewei... Naar onze bloei de hemelen beschoot, Wortelden dieper wij door zand en klei: De haast der wereld schimt aan ons voorbij, Die onbekommerd wachten lente of dood... Nog houdt onze eerste lente en al haar droomen Ons stille binnenleven ingenomen... Dan breekt de oneindigheid in lichternis... Verheerlijkt slaan wij de oogen open in de Doorzichte alziendheid van de zalig-blinden Wien nog op aarde God verschenen is. Vorige Volgende