Strofen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe(1919)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Strofen [pagina 19] [p. 19] Eerste strofe Aan sombren spiegel van zwoele wake drijven, geloken leliën, mijn oogen. Ik kan niet slapen: de geur der rozen wordt oppermachtig met den nacht. Ik zal niet stijgen tot luchten droomen: diep in haar schachten de vleugelpennen zijn zwaar en vochtig van reukig dauwen: de geur der rozen houdt mij neêr. Ik kan niet duiken naar donkren sluimer, ik kan niet zinken tot zwart vergeten: de geur der rozen omdwelmt mijn slapen: de geur der rozen houdt mij op. Vorige Volgende