Stemmen(1907)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 259] [p. 259] Verzen aan enkelen [pagina 261] [p. 261] Aan den Hermes van Praxiteles Zooals een man na jaren wedervindt Oudteêre relikie, zijn jonge beeld: Onder den blonden val van vlossen weeld' Dat zuiver oog dat God in moeder mint, - Zoo door het floers der eeuwen, dat haar blindt, En 't wee der wereld, dat haar u verheelt, Zoovaak glimp van geluk den schemer deelt, Groet ziel van ver u, als die man dat kind: O ziel, o glans die 't oogeblank gelaat Omvloeit zooals den eedlen steen zijn schijn, Ondeelbaar als de geur is om de bloem, Hoe reê vergat mijn ziel den ijdlen roem Van 't luide leven om uw stillen staat, Uw waterklare wijs van niet-te-zijn. Vorige Volgende