Stemmen(1907)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 234] [p. 234] Goede dood Goede Dood wiens zuiver pijpen Door 't verstilde leven boort, Die tot glimlach van begrijpen Alle jong en schoon bekoort, Voor wien kinderen en wijzen Lachend laten boek en spel, Voor wien maar verkleumde grijzen Huivren in hun kille cel, - Mij is elke dag verloren, Die uw lokstem niet verneemt; Want dit land van most en koren Is mij immer schoon en vreemd; Want nooit beurde ik hier te drinken 't Water dat de ziel verjongt, Of van dichtbij hief te klinken 't Verre wijsje dat gij zongt: Alle schoon dat de aard kan geven, Blijkt een pad dat tot u voert, En alleen is leven leven Als het tot den dood ontroert. Vorige Volgende