Liederen van Isoude(1921)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] [Geen kondschap wacht ik van mijn lief,] Geen kondschap wacht ik van mijn lief, Geen groet uit vreemden mond. 'k Wil geen gemeenschap met den dief Die zijn vertrouwen schond... Valsch is de groet, onecht het woord, En armelijk vermomd: Ik heb de waarheid lang gehoord Vóordat de leugen komt... Laat duistren voor elkanders oog, Laat scheiden ons in twee Al dalen diep, al bergen hoog Met de ongepade zee - [pagina 79] [p. 79] Zoodra Gods groote stilte sluit, Ligt de afstand overbrugd: 't Hart spreekt aan 't blinde hart zich uit, En daar is geen gerucht: Al wat mijn heer mij zenden wil, Is welkom en verwacht: Zijn felste vreugde kus ik stil, Zijn leed ontmoet geen klacht. Vorige Volgende