Gegeven keur(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Slaapwandelen Ik doof de lamp -: klaarwakker ligt In manelicht Mijn late tuin al winters leêg, Aan de' overmuur aan 't eind van 't pad Staat nog de moerbei ijl in blad Van dunste verven, En aan de maandroos vlinderveeg Zweeft nog een knop te sterven... Door de verlichte stilte licht Uw blind gezicht, Uw bleeke handen vlammen voor u uit. Ik hoor het krimpen van de blaên Waar langs het perk uw voeten gaan, Ik hoor uw aêms geruchten Verdeinen op de hooge luit Der strakgespannen luchten... Hoe drongt gij op dit weerloos uur Door deur en muur? Wat lichte droom geleidde uw donkren tast? Bleef in zijn verre heerschappij Uw hart niet meer gerust en blij? Wou zich uw macht bewijzen, Dat gij mijn eenzaamheid verrast Met onvoorspelde reize?... [pagina 94] [p. 94] Ik aan den duistren kant van 't raam Stamel uw naam - Geen klank ontbloeit: mijn lippen blijven stom. Ik voel mijn armen vastgeleid In roerlooze gebondenheid. Zooals gij zijt gekomen - Gij staat niet stil, gij kijkt niet om - Zie ik u weggenomen... Ik ben alleen: - klaarwakker ligt In manelicht De late tuin al winters leêg. Aan de' overmuur aan 't eind van 't pad Staat nog de moerbei ijl in blad Van dunste verven, En aan de maandroos vlinderveeg Zweeft nog een knop te sterven. Vorige Volgende