Gegeven keur(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Als de aard nog nat is Als de aard nog nat is Van zonneregen, Kom me dan tegen, Kom me dan tegen; Uw hart van alle wegen Weet welk het pad is. Waar uw verdriet woont Diep onder boomen, Kan ik niet komen, Kan ik niet komen, Maar helle troost zal stroomen, Waar u mijn lied troont. Kom waar uw pijnwoud Opent op blijde Zalige weiden, Zalige weiden, Daar zal mijn liefde u beiden In scheemrig kleinhout. Als avond teêr weeft Zijn groot erbarmen, Mogen mijn armen, Mogen mijn armen Uw koude hart verwarmen, Totdat het weêr leeft. [pagina 17] [p. 17] Mijn ziel heeft zoo lang Gevast van schreien En lachen beie, En lachen beie Om zich devoot te wijen Tot dezen troostgang. Toen in den nanachtdauw Zich moede droomen Baadden bij 't loome, Baadden bij 't loome Licht der laatopgekomen Dagbleeke maanflambouw, Heeft zij in 't puurdiep Der morgenplassen Haar kleed gewasschen, Haar kleed gewasschen, Eer gulden tij ging wassen En dag zijn uur riep. Toen wilde dagbeek In middaggaarde Zich diep verklaarde, Zich diep verklaarde, En over droomende aarde Kristallen lach leek, [pagina 18] [p. 18] Schepte ik den lichtwijn In oogebeker, En waar hem zeker, En waar hem zeker, Tot avondoevers bleeker Dan 't sterrelicht zijn. Eén laat van zonbrand Druppende roze Heb ik gekozen, Heb ik gekozen Uit al de lichtelooze Bloemen aan bronrand. Mijn liefde op wacht zal Driemaal tezamen U roepen bij name, U roepen bij name, Als een verlate, eenzame Vogel in nachtdal... Als de aard nog nat is Van zonneregen, Kom me dan tegen, Kom me dan tegen; Uw hart van alle wegen Weet welk het pad is. Vorige Volgende