Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Simpel liedje Bosch en heide, veld en duin Waren onze groote tuin. Al de bloemen van het jaar Plukte en droeg ik de een na de aêr. Was het niet ons jonge roem: Iedren dag zijn andre bloem?... Nu is veld en gaarde leêg, Laatste blâren welk en veeg; En mijn hart na zomers lust Voelt hun dood als winst van rust: Wat is bloem en blad gedaan, Nu uw oogen zijn gegaan? Toch van alle weet ik nog 't Geurig-kleurig kort bedrog: [pagina 62] [p. 62] Voor mijn oogen die ik sluit, Bloeit de kelk zich zuiver uit; En zoo dikwijls als ik wil, Is het Juni, is 't April... Maar uw oogen die ik zag Bloeien naar mij dag aan dag, Die uw glimlach openscheen Uren lang voor mij alleen, Tot ik in hun hartegrond Slechts mijn eigen oogen vond, Die 'k in de geheimenis Van al oogen om mij mis, Wier bestaan geen lust of leed, Leven niet of dood vergeet, - Hoe ik peins en zin en spied, Lief, uw oogen weet ik niet. Vorige Volgende