Carmina(1912)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] In de Manteling bij Domburg In de spanne luwe stilte In de wieg van 't glooiend mos Lig ik: boven vaart de zilte Zeewind over 't neigend bosch. Al de toppen wuiveblinken In der zonne gouden lust, Wijl de dorre bladers zinken Om mij heen tot rosse rust. IJle vogelvluchten rissen Achter weemlend twijgenweb: 't Zijn de meeuwen die gaan visschen Met den wederkeer der eb... [pagina 29] [p. 29] Ieder jaar wordt sneller ouder, Vroeger avondt elke dag, - Maar mijn hoofd ligt aan uw schouder En ik hoor uw harteslag. Boven drijft het leven over, En geen schijn of schaûw ontgaat: Elke siddering in 't loover Spiegelt over uw gelaat. Als een god die zoû beluistren Aards gerucht uit hemels vreê, Hoor ik uwen adem fluistren Door de stem van wind en zee. Vorige Volgende