Bezonnen verzen(1931)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Ruiter in den dom te Bamberg O Hart dat nog maar hunkert te vergaan Spoorloos uit dit armzalige vertoon Onder het hemelsch spel van zon en maan, Dat onverschillig schijnt al dingen schoon, - Bedenk u nog... Bleef daar geen tent, geen woon? Voor glimlachs naaktheid vogelvrij-spontaan Geen horst, geen nest door vuige hulde en hoon Zoo onaantastbaar als onaangedaan? Nergens voor u zulk nameloos ontkomen, Gedragen op den vloedgang van zijn tijd In menschlijk-bovenmenschlijke eenzaamheid, Naar God ontbloeid in wereloos gepeins Temidden van de eender versteende grijns Van gelukzalige en verdoemde vromen! Vorige Volgende