Alianora
(1924)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 25]
| |
Tweede handeling | |
[pagina 27]
| |
Jaren zijn verstreken na de bruiloft. Twee zonen zijn Reynalt uit Alianora geboren. Door de bemiddeling van zijn zwager, den koning van Engeland, heeft hij den hertogstitel verworven. Maar in huwlijk en huwlijkstrouw vindt hij geen bestendig geluk. Thans ook weêr dreigt een breuk tusschen hertog en hertogin: Reynalt voelt zich aangetrokken tot een van Alianora's jonge edelvrouwen, Joanna van Batenburg. De hertogin vertoeft op het oogenblik zonder haar gemaal die in den oorlog is, op het slot aan de Waal. In den aanvang der handeling zendt zij hare vrouwen weg, en blijft alleen in droevige gepeinzen met haar twee zoontjes op het terras achter. Het koor verwoordt hare gedachten in het Liet van Alianora. Daarop wordt haar het gewone morgenbezoek van armen en zieken aangekondigd. Geholpen door haar vrouwen en zoontjes, deelt zij allerlei gaven uit aan de armen, en vertroost en verzorgt de kranken. Het koor begeleidt deze handelingen met den zang der Bermherticheit. Onder de kranken blijkt een melaatsche op een baar te zijn, van wien de vrouwen en de pages in vrees terugdeinzen. Doch Alianora, verheden door de moeder van den lijder, helpt en verbindt hem. Terwijl zij zich reinigt, klinkt het trompetsinjaal dat de thuiskomst aankondigt van den hertog. Nog is de melaatsche niet weggedragen, als Reynalt met een deel zij- | |
[pagina 28]
| |
ner strijders op het terras verschijnt, en eer hij zijn vrouw kan omarmen, treedt Joanna van Batenburg tusschen beiden, hem waarschuwend tegen besmetting. Reynalt heeft nu een gereede aanleiding om zijn gemalin uit zijn tegenwoordigheid te verbannen. Hij blijft ten slotte alleen met zijn lief op het tooneel achter, in wier armen geleund hij het kasteel binnengaat. Vlak vóor de verstooting heeft het koor den Koorzang I gezongen, na het vertrek van Alianora en haar zonen den Koorzang II. |
|