Ex toto corde(1964)–Louis de Bourbon– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Homo decipiatur Aan Mr. Dr. Jos. Schröder Nu ik herinnering heb aan sawahs en woestijnen, ijszeeën, havens, tempels en bordelen, nu ik mijn sporen liet in al de werelddelen strooi ik ervaring uit als paarlen voor de zwijnen. Joffers der vrije liefde bedelen om gedichten, liefst zwoel, of een verhaal uit Duizend en één Nacht en zijn nauwelijks in staat het einde af te wachten om mij haar commentaar aanschouwelijk toe te lichten. Maar 't feest gaat uit. Dovende kaarsen walmen. Liever dan afgelikt door die gespleten tongen deel ik den haard met haar die 'k in mijn jeugd be- zongen en die mij heeft bemind bij noorderlicht en palmen. Wat dwaas en nutloos is die schepping, wel bekeken. Toen ik jong was en mijn bloed fel door de aderen stroomde weerhield me 'n vage schroom, te nemen wat ik droomde heb 'k dromend van geluk veel grijpbaar schoons verkeken. Nu ik de wereld ken - mijn schaapjes op het droge - en jonge schonen om mijn gunsten dingen nu leef ik liefst alleen met mijn herinneringen en glimlach om de mens, die eeuwig wordt bedrogen. Vorige Volgende