Ex toto corde(1964)–Louis de Bourbon– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Angkor Vat De maan schijnt schuin over de vreemde tinnen van de eeuwenoude tempel Angkor Vat, de zware schaduw van de gangen binnen verbergen de heilige, aangebeden schat van duizend beelden, boeddha's en godinnen uit kostbaar jade of in goud gevat. O diep geheim waarnaar ik zit te staren, o dode pracht, kon ik u levend zien, maar de oude stilte blijft het beeld bewaren dat eens hier leefde en nimmermeer nadien. Geboren uit den schoot van duizend jaren heersen thans schimmen die geen oog kan zien. Maar nog kan ik niet scheiden van het verlangen dit wonder op te wekken uit den dood. Waar is mijn paard, met het kleurig tuig omhangen? Krishna, herrijs nu uit der eeuwen schoot. Vervul met uw gejuich de lange gangen de morgen daagt, de horizon wordt rood. Een prins zal naast u door de poorten schrijden de zalen door tot voor den hogen troon, gegroet door hovelingen aan weerszijden, begeerd door concubines van de kroon en dan weer heengaan om opnieuw te strijden met geesten uit het woud, met Mara en zijn zoon. De maan schijnt schuin over de vreemde tinnen van de eeuwenoude tempel Angkor Vat, de mens blijft levenslang een droom beminnen en sterft vóór hij het leven heeft gevat, een vleermuis hangt zijn droevig lied te zingen, langs de ringgracht schuift een grauwe waterrat. Sièm Réap, 1937 Vorige Volgende