| |
Getijden op het feest van een belijder niet-bisschop
¶ Gedurende de Paastijd wordt aan alle antifonen en aan het vers Alleluja toegevoegd.
De Eerste Vespers kan men bidden zoals is aangegeven op bladz. 1276.
| |
De lauden
Tot aan het kapittel kan men de Lauden bidden, zoals deze voor de betreffende weekdag zijn aangegeven; in dit geval begint men onderstaande getijden met het kapittel. Ofwel bidt men het onderstaande in zijn geheel, dus met de hier aangegeven antifonen en psalmen.
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. Domine, quinque talenta * tradidisti mihi, ecce alia quinque superlucratus sum. |
1 Ant. Heer, vijf talenten * hebt Gij mij gegeven; zie, vijf andere heb ik er bijgewonnen. |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
2 Ant. Euge, serve bone, * in modico fidelis, intra in gaudium Domini tui. |
2 Ant. Zeer wel, goede dienaar, * die getrouw zijt geweest over weinig; ga binnen in de vreugde van uw Heer. |
3 Ant. Fidelis servus * et prudens, quem constituit Dominus super familiam suam. |
3 Ant. Hij is de trouwe en voorzichtige dienaar, * dien de Heer over zijn gezin heeft gesteld. |
4 Ant. Beatus ille servus, * quem, cum venerit Dominus ejus et pulsaverit januam, invenerit vigilantem. |
4 Ant. Zalig die dienaar, * dien zijn Heer, als Hij komt en klopt aan zijn deur, wakend zal vinden. |
| |
| |
5 Ant. Goede en getrouwe dienaar, * ga binnen in de vreugde van uw Heer. |
5 Ant. Serve bone * et fidelis, intra in gaudium Domini tui. |
| |
Kapittel Eccli. 31, 8-9
ZALIG de man, die zonder smet werd bevonden, en die het goud niet najoeg, noch zijn vertrouwen stelde in geld en schatten. Wie is hij, opdat wij hem prijzen? Want hij heeft wonderbare daden in zijn leven verricht. ℟. Gode zij dank. |
BEATUS vir, qui inventus est sine macula, et qui post aurum non abiit, nec speravit in pecunia et thesauris. Quis est hic, et laudabimus eum? fecit enim mirabilia in vita sua. ℟. Deo gratias. |
| |
Lofzang
Jesus, opperste zegekrans,
waarheid, verheven allerhoogst,
die aan wie U belijdt en dient
een eeuwige beloning schenkt, |
Jesu, corona celsior
et veritas sublimior,
qui confitenti servulo
reddis perenne praemium: |
Geef aan het biddend christenvolk,
op voorbede van dezen held,
vergiffenis van zondenschuld,
en breek de keten die ons bindt. |
Da supplicanti coetui,
obtentu hujus optimi,
remissionem criminum,
rumpendo nexum vinculi. |
Weer is in tijdsloop van het jaar
de dag in luister aangelicht,
waarop deez' heil'ge uit het vlees
in macht ten hemel is gegaan. |
Anni recurso tempore,
dies illuxit lumine,
quo Sanctus hic de corpore
polum migravit praepotens. |
Wijl hij de ijd'le vreugd der aard
en haar begerenswaarde goed
besmeurd van vuilnis heeft geacht,
bezit hij blij het hemelrijk. |
Hic vana terrae gaudia,
et luculenta praedia
polluta sorde deputans,
ovans tenet caelestia. |
U, Christus, liefderijkste Vorst,
heeft hij beleden onvermoeid,
vertredend zo met grote kracht
den trotsen vijand en zijn rot. |
Te, Christe, Rex piissime,
hic confitendo jugiter,
calcavit hostem fortiter
superbum et satellitem. |
Door glans van deugden en geloof,
gestadige belijdenis,
door 't offer van zijn vasten ook,
zit hij aan 't hemels gastmaal aan. |
Virtute clarus et fide,
confessionis ordine,
jejuna membra deferens,
dapes supernas obtinet. |
U dan, die vol ontferming zijt,
bidden wij allen nederig,
dat Gij om zijne heerlijkheid
vergeeft ons wat wij schuldig zijn. |
Proinde te, piissime,
precamur omnes supplices,
ut hujus almi gratia
nobis remittas debita. |
| |
| |
Gloria Patri Domino,
gloria Unigenito,
una cum Sancto Spiritu,
in sempiterna saecula. |
Eer zij den Vader, hoogsten Heer,
eer zij zijn eengeboren Zoon,
tezamen met den Heil'gen Geest,
in ongemeten eeuwigheid. |
Amen. |
Amen. |
℣. Justum deduxit Dominus per vias rectas. ℟. Et ostendit illi regnum Dei. |
℣. Den rechtvaardige heeft de Heer geleid langs rechte wegen. ℟. En Hij heeft hem het rijk van God doen aanschouwen. |
Ant. Euge, serve bone * et fidelis, quia in pauca fuisti fidelis, supra multa te constituam, intra in gaudium Domini tui. |
Ant. Zeer wel, goede en trouwe dienaar, * omdat gij over weinig getrouw zijt geweest, zal Ik u over veel stellen; ga binnen in de vreugde van uw Heer. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Oremus. - Adesto, Domine, supplicationibus nostris, quas in beati N. Confessoris tui solemnitate deferimus: ut, qui nostrae justitiae fiduciam non habemus, ejus, qui tibi placuit, precibus adjuvemur. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - Luister, Heer, naar onze smeekbeden die wij tot U richten op het feest van uw heiligen belijder N.; opdat wij, die niet kunnen vertrouwen op eigen gerechtigheid, worden bijgestaan door de gebeden van hem, die U heeft behaagd. Door onzen Heer. |
Op het feest van een belijder en kerkleraar:
Oremus. - Deus, qui populo tuo aeternae salutis beatum N. ministrum tribuisti: praesta, quaesumus; ut, quem Doctorem vitae habuimus in terris, intercessorem habere mereamur in caelis. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - God, die aan uw volk den heiligen N. tot bedienaar van het eeuwig heil hebt gegeven; verleen, vragen wij, dat wij hem, dien wij als leermeester des levens bezaten op aarde, tot voorspreker mogen hebben in de hemel. Door onzen Heer. |
Op het feest van een heiligen abt:
Oremus. - Intercessio nos, quaesumus, Domine, beati N. Abbatis commendet: ut, quod nostris meritis non valemus, ejus patrocinio consequamur. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - Moge de voorspraak van den heiligen abt N., vragen wij, Heer, ons bij U aanbevelen; opdat wij door zijn bescherming verkrijgen, wat wij door eigen verdiensten niet vermogen. Door onzen Heer. |
| |
| |
Op het feest van de heiligen JOACHIM (16 Augustus):
Laat ons bidden. - God, die den heiligen Joachim boven alle heiligen hebt verkozen om de vader te zijn van de Moeder van uw Zoon; verleen, vragen wij, dat wij die zijn feest vieren, ook voortdurend zijn bescherming ondervinden. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
Oremus. - Deus, qui prae omnibus Sanctis tuis beatum Joachim Genitricis Filii tui patrem esse voluisti: concede, quaesumus; ut, cujus festa veneramur, ejus quoque perpetuo patrocinia sentiamus. Per eundem Dominum nostrum. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
| |
De vespers
Tot aan het kapittel kan men de Vespers bidden, zoals zij voor de betreffende weekdag zijn aangegeven, en van het kapittel af voortgaan met hetgeen onder volgt. Ofwel bidt men het onderstaande in zijn geheel, dus met de hier aangegeven antifonen en psalmen.
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
1 Ant. Heer, vijf talenten * hebt Gij mij gegeven; zie, vijf andere heb ik er bijgewonnen. |
1 Ant. Domine, quinque talenta * tradidisti mihi, ecce alia quinque superlucratus sum. |
De eerste vier psalmen zoals op Zondag, bladz. 189 vlg.
2 Ant. Zeer wel, goede dienaar, * die getrouw zijt geweest over weinig; ga binnen in de vreugde van uw Heer. |
2 Ant. Euge, serve bone, * in modico fidelis, intra in gaudium Domini tui. |
3 Ant. Hij is de trouwe en voorzichtige dienaar, * dien de Heer over zijn gezin heeft gesteld. |
3 Ant. Fidelis servus * et prudens, quem constituit Dominus super familiam suam. |
4 Ant. Zalig die dienaar, * dien zijn Heer, als Hij komt en klopt aan zijn deur, wakend zal vinden. |
4 Ant. Beatus ille servus, * quem, cum venerit Dominus ejus et pulsaverit januam, invenerit vigilantem. |
5 Ant. Goede en getrouwe dienaar, * ga binnen in de vreugde van uw Heer. |
5 Ant. Serve bone * et fidelis, intra in gaudium Domini tui. |
| |
Psalm 116
Looft den Heer, alle gij natiën; * looft Hem, alle gij volken. |
Laudate Dominum, omnes gentes; * laudate eum, omnes populi. |
| |
| |
Quoniam confirmata est super nos misericordia ejus; * et veritas Domini manet in aeternum. |
Want bevestigd is over ons zijn ontferming, * en de trouw des Heren blijft in eeuwigheid. |
Gloria Patri. |
Eer aan den Vader. |
|
Ant. Serve bone et fidelis, intra in gaudium Domini tui. |
Ant. Goede en getrouwe dienaar, ga binnen in de vreugde van uw Heer. |
| |
Kapittel Eccli. 31, 8-9
BEATUS vir, qui inventus est sine macula, et qui post aurum non abiit, nec speravit in pecunia et thesauris. Quis est hic, et laudabimus eum? fecit enim mirabilia in vita sua. ℟. Deo gratias. |
ZALIG de man, die zonder smet werd bevonden, en die het goud niet najoeg, noch zijn vertrouwen stelde in geld en schatten. Wie is hij, opdat wij hem prijzen? Want hij heeft wonderbare daden in zijn leven verricht. ℟. Gode zij dank. |
| |
Lofzang
¶ De gewijzigde tekst van deze lofzang met melodie op bladz. 1567.
Iste Confessor Domini sacratus,
festa plebs cujus celebrat per orbem,
hodie laetus meruit secreta
scandere caeli. |
Deze belijder van den Heer, de heil'ge
wiens feest het volk viert over gans de wereld,
mocht heden blijde opgaan tot de hoogste
hallen des hemels. |
Qui pius, prudens, humilis, pudicus,
sobrius, castus fuit et quietus,
vita dum praesens vegetavit ejus
corporis artus. |
Vroom en voorzichtig, nederig en zuiver
was hij, en matig, kuis en vol van vrede,
zolang dit leven 't samenstel bezielen
bleef van zijn lichaam. |
Ad sacrum cujus tumulum frequenter
membra languentum modo sanitati,
quolibet morbo fuerint gravata,
restituuntur. |
Bij zijne heil'ge grafstee worden dikwijls
leden van zieken nu aan de gezondheid,
door welke kwalen zij ook zijn getroffen,
wedergegeven. |
Unde nunc noster chorus in honorem
ipsius hymnum canit hunc libenter, |
Daarom zingt nu ons koor te zijner ere
dankbaar en gretig deze blijde lofzang, |
| |
| |
dat zijn verdiensten vroom ons mogen bijstaan
te allen tijde. |
ut piis ejus meritis juvemur
omne per aevum. |
Hem zij het heil, de luister en de sterkte,
die, boven 't hoogst der hemelen gezeten,
van gans de wereld het bestel blijft leiden,
één en drievuldig. |
Sit salus illi, decus atque virtus,
qui supra caeli residens cacumen,
totius mundi machinam gubernat
trinus et unus. |
Amen. |
Amen. |
℣. Den rechtvaardige heeft de Heer geleid langs rechte wegen. ℟. En Hij heeft hem het rijk van God doen aanschouwen. |
℣. Justum deduxit Dominus per vias rectas. ℟. Et ostendit illi regnum Dei. |
Ant. Deze man heeft door de wereld en het aardse te verachten * de overwinning behaald, en zich door woord en werk schatten opgelegd in de hemel. |
Ant. Hic vir despiciens mundum * et terrena, triumphans, divitias caelo condidit ore, manu. |
In de EERSTE VESPERS:
℣. De Heer heeft hem liefgehad en hem getooid. ℟. Hij heeft hem bekleed met het gewaad der heerlijkheid. |
℣. Amavit eum Dominus et ornavit eum. ℟. Stolam gloriae induit eum. |
Ant. Ik wil hem vergelijken * met den wijzen man, die zijn huis gebouwd heeft op een vaste rots. |
Ant. Similabo eum * viro sapienti, qui aedificavit domum suam supra firmam petram. |
Op het feest van een kerkleraar, in beide Vespers, na een der beide boven aangegeven verzen:
Ant. O zeer verheven leraar. * licht van de heilige Kerk, heilige N., minnaar van Gods wet, spreek voor ons ten beste bij den Zoon van God. |
Ant. O Doctor optime, * Ecclesiae sanctae lumen, beate N., divinae legis amator, deprecare pro nobis Filium Dei. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Laat ons bidden. - Luister, Heer, naar onze smeekbeden die wij tot U richten op het feest van uw heiligen belijder N.; opdat wij, die niet kunnen vertrouwen op eigen gerechtigheid, worden bijgestaan door de gebeden van hem, die U heeft behaagd. Door onzen Heer. |
Oremus. - Adesto, Domine, supplicationibus nostris, quas in beati N. Confessoris tui solemnitate deferimus: ut, qui nostrae justitiae fiduciam non habemus, ejus, qui tibi placuit, precibus adjuvemur. Per Dominum nostrum. |
| |
| |
Op het feest van een belijder en kerkleraar:
Oremus. - Deus, qui populo tuo aeternae salutis beatum N. ministrum tribuisti: praesta, quaesumus; ut, quem Doctorem vitae habuimus in terris, intercessorem habere mereamur in caelis. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - God, die aan uw volk den heiligen N. tot bedienaar van het eeuwig heil hebt gegeven; verleen, vragen wij, dat wij hem, dien wij als leermeester des levens bezaten op aarde, tot voorspreker mogen hebben in de hemel. Door onzen Heer. |
Op het feest van een heiligen abt:
Oremus. - Intercessio nos, quaesumus, Domine, beati N. Abbatis commendet: ut, quod nostris meritis non valemus, ejus patrocinio consequamur. Per Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - Moge de voorspraak van den heiligen abt N., vragen wij, Heer, ons bij U aanbevelen; opdat wij door zijn bescherming verkrijgen, wat wij door eigen verdiensten niet vermogen. Door onzen Heer. |
Op het feest van den heiligen JOACHIM (16 Augustus), na de lofzang Iste Confessor:
℣. Potens in terra erit semen ejus. ℟. Generatio rectorum benedicetur. |
℣. Machtig zal zijn kroost zijn op aarde. ℟. Het geslacht van de rechtvaardigen wordt gezegend. |
Ant. Laudemus * virum gloriosum in generatione sua, quia benedictionem omnium gentium dedit illi Dominus, et testamentum suum confirmavit super caput ejus. |
Ant. Laat ons prijzen * den man die roemvol was in zijn geslacht; want de Heer heeft hem de zegening van alle volkeren gegeven, en Hij heeft zijn verbond op zijn hoofd bevestigd. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Oremus. - Deus, qui prae omnibus Sanctis tuis beatum Joachim Genitricis Filii tui patrem esse voluisti: concede, quaesumus; ut, cujus festa veneramur, ejus quoque perpetuo patrocinia sentiamus. Per eundem Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - God, die den heiligen Joachim boven alle heiligen hebt verkozen om de vader te zijn van de Moeder van uw Zoon; verleen, vragen wij, dat wij die zijn feest vieren, ook voortdurend zijn bescherming ondervinden. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
| |
| |
En tot slot een van de antifonen ter ere van de heilige Moeder van God, bladz. 200 vlg.
|
|