| |
Getijden op het feest van de vinding van het heilig Kruis
(3 Mei)
Op 2 Mei bidt men de Eerste Vespers, welke gelijk zijn aan de Vespers op bladz. 896, behalve de veranderingen die daar voor de Eerste Vespers zijn aangegeven.
| |
De lauden
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
O GROOT werk van liefde: * de dood is gestorven, toen het Leven stierf aan het hout. (Alleluja.) |
O MAGNUM pietatis opus: * mors mortua tunc est, in ligno quando mortua Vita fuit. (Alleluja.) |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
2 Ant. Red ons, * Christus, Redder, door de kracht van uw Kruis; Gij die Petrus gered hebt op de zee, ontferm U onzer. (Alleluja.) |
2 Ant. Salva nos, * Christe Salvator, per virtutem Crucis; qui salvasti Petrum in mari, miserere nobis. (Alleluja.) |
3 Ant. Zie het Kruis des Heren, * vlucht, vijandige machten; want overwonnen heeft de leeuw uit de stam Juda, de wortel van David, alleluja. |
3 Ant. Ecce Crucem Domini, * fugite, partes adversae, vicit leo de tribu Juda, radix David, alleluja. |
4 Ant. Wij nu moeten roemen * op het Kruis van onzen Heer Jesus Christus. (Alleluja.) |
4 Ant. Nos autem gloriari * oportet in Cruce Domini nostri Jesu Christi. (Alleluja.) |
5 Ant. Door het teken van het Kruis * verlos ons van onze vijanden, onze God. (Alleluja.) |
5 Ant. Per signum Crucis * de inimicis nostris libera nos, Deus noster. (Alleluja.) |
| |
Kapittel Phil. 2, 5-7
Broeders: laat in u dezelfde gezindheid zijn, die er was in Christus Jesus. Daar Hij god- |
Fratres: Hoc enim sentite in vobis, quod et in Christo Jesu: qui, cum in forma |
| |
| |
Dei esset, non rapinam arbitratus est esse se aequalem Deo: sed semetipsum exinanivit, formam servi accipiens, in similitudinem hominum factus, et habitu inventus ut homo. ℟. Deo gratias. |
delijk was van wezen, heeft Hij het geen roof geacht aan God gelijk te willen zijn; maar toch heeft Hij Zichzelf vernietigd, door het wezen aan te nemen van een slaaf, door gelijk te worden aan de mensen, en uiterlijk te zijn als een mens. ℟. Gode zij dank. |
| |
Lofzang van Venantius Fortunatus
Lustris sex qui jam peractis,
tempus implens corporis,
se volente, natus ad hoc,
passioni deditus,
Agnus in Crucis levatur
immolandus stipite. |
Zesmaal vijf jaren voleindend
als zijns lichaams levenstijd,
geeft Hij vrij, daartoe geboren,
aan de passie Zich ten prijs,
wordt het Lam ter offerande
aan de kruisstam opgetild. |
Hic acetum, fel, arundo,
sputa, clavi, lancea:
mite corpus perforatur,
sanguis, unda profluit:
terra, pontus, astra, mundus,
quo lavantur flumine! |
Zie azijn en gal en rietstok,
speeksel, nagelen en lans;
teder lichaam wordt doorstoken,
bloed en water vloeit er uit;
aarde, zee, sterren en wereld,
welk een stortvloed wast hen rein! |
Crux fidelis inter omnes
arbor una nobilis:
nulla silva talem profert
fronde, flore, germine:
dulce lignum, dulces clavos,
dulce pondus sustinet. |
Kruis van het geloof, van alle
bomen edelste alleen;
nimmer bracht een woud gelijke
voort in bloesem, loof of vrucht;
lieflijk hout met nagels lieflijk,
beurend liefelijk gewicht. |
Flecte ramos, arbor alta,
tensa laxa viscera,
et rigor lentescat ille,
quem dedit nativitas;
ut superni membra Regis
miti tendas stipite. |
Neig uw takken, hoge boomstam,
maak uw vezels minder hard,
en maak minder straf die stugheid
welke u de afkomst gaf;
en de leên van 's hemels Koning
span ze uit op zachte stam. |
Sola digna tu fuisti
ferre saecli pretium,
atque portum praeparare
nauta mundo naufrago:
quem sacer cruor perunxit,
fusus Agni corpore. |
Gij alleen zijt waard bevonden
om te dragen 's werelds prijs,
en een haven te bereiden,
loods, der wereld in gevaar;
gij, die 't heilig bloed gezalfd heeft,
't lichaam van het Lam ontvloeid. |
Gloria et honor Deo
usquequaque altissimo,
una Patri, Filioque, |
Heerlijkheid en ere beide
zij den allerhoogsten God;
éne lofzang zij den Vader, |
| |
| |
Zoon en heil'gen Paracleet,
wien de lof zij en de sterkte
door der eeuwen eeuwigheid. |
inclyto Paraclito:
cui laus est et potestas
per aeterna saecula. |
Amen. |
Amen. |
℣. Wij aanbidden U, Christus, en loven U. (Alleluja.) ℟. Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt. (Alleluja.) |
℣. Adoramus te, Christe, et benedicimus tibi. (Alleluja.) ℟. Quia per Crucem tuam redemisti mundum. (Alleluja.) |
Ant. Boven alle cederhout * zijt gij alleen verheven; aan u heeft het Leven der wereld gehangen, heeft Christus gezegepraald, en heeft de dood de dood verwonnen in eeuwigheid. (Alleluja.) |
Ant. Super omnia * ligna cedrorum tu sola excelsior, in qua Vita mundi pependit, in qua Christus triumphavit, et mors mortem superavit in aeternum. (Alleluja.) |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
|
Laat ons bidden. - God, die bij de glorierijke Vinding van het zaligmakend Kruis de wonderen van uw lijden hebt vernieuwd; geef dat wij door de prijs van deze boom des levens de genade van het eeuwige leven verwerven. Gij die leeft en heerst. |
Oremus. - Deus, qui in praeclara salutiferae Crucis Inventione passionis tuae miracula suscitasti: concede; ut, vitalis ligni pretio, aeternae vitae suffragia consequamur: Qui vivis et regnas. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
| |
De vespers
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
O GROOT werk van liefde: * de dood is gestorven, toen het Leven stierf aan het hout. (Alleluja.) |
O MAGNUM pietatis opus: * mors mortua tunc est, in ligno quando mortua Vita fuit. (Alleluja.) |
De eerste vier psalmen zoals op Zondag, bladz. 189.
2 Ant. Red ons, * Christus, Redder, door de kracht van uw Kruis; Gij die Petrus gered hebt op de zee, ontferm U onzer. (Alleluja.) |
2 Ant. Salva nos, * Christe Salvator, per virtutem Crucis; qui salvasti Petrum in mari, miserere nobis. (Alleluja.) |
| |
| |
3 Ant. Ecce Crucem Domini, * fugite, partes adversae, vicit leo de tribu Juda, radix David, alleluja. |
3 Ant. Zie het Kruis des Heren, * vlucht, vijandige machten; want overwonnen heeft de leeuw uit de stam Juda, de wortel van David, alleluja. |
4 Ant. Nos autem gloriari * oportet in Cruce Domini nostri Jesu Christi. (Alleluja.) |
4 Ant. Wij nu moeten roemen * op het Kruis van onzen Heer Jesus Christus. (Alleluja.) |
5 Ant. Per signum Crucis * de inimicis nostris libera nos, Deus noster. (Alleluja.) |
5 Ant. Door het teken van het Kruis * verlos ons van onze vijanden, onze God. (Alleluja). |
| |
Psalm 116
Laudate Dominum, omnes gentes: * laudate eum, omnes populi: |
Looft den Heer, alle gij natiën; * looft Hem, alle gij volken; |
Quoniam confirmata est super nos misericordia ejus: * et veritas Domini manet in aeternum. |
Want bevestigd is over ons zijn ontferming; * en de trouw des Heren blijft in eeuwigheid. |
Gloria Patri. |
Eer aan den Vader. |
|
Ant. Per signum Crucis de inimicis nostris libera nos, Deus noster. (Alleluja.) |
Ant. Door het teken van het Kruis verlos ons van onze vijanden, onze God. (Alleluja.) |
| |
Kapittel Phil. 2, 5-7
Fratres: Hoc enim sentite in vobis, quod et in Christo Jesu: qui, cum in forma Dei esset, non rapinam arbitratus est esse se aequalem Deo; sed semetipsum exinanivit, formam servi accipiens, in similitudinem hominum factus, et habitu inventus ut homo. ℟. Deo gratias. |
Broeders: laat in u dezelfde gezindheid zijn, die er was in Christus Jesus. Daar Hij goddelijk was van wezen, heeft Hij het geen roof geacht aan God gelijk te willen zijn; maar toch heeft Hij Zichzelf vernietigd, door het wezen aan te nemen van een slaaf, door gelijk te worden aan de mensen, en uiterlijk te zijn als een mens. ℟. Gode zij dank. |
| |
Lofzang van Venantius Fortunatus
¶ Van deze lofzang vindt men de gewijzigde tekst met melodie op bladz. 1526.
Vexilla Regis prodeunt:
fulget Crucis mysterium,
quo carne carnis Conditor
suspensus est patibulo. |
De vaan des Konings treedt vooruit,
daar glanst het Kruisgeheimenis,
waarin de Schepper van het vlees
zelf in het vlees aan 't dwarshout hing. |
| |
| |
Vanhier ook wondgestoken door
de gruwelijke punt der lans
om ons te wassen van de schuld,
ontstroomde water Hem en bloed. |
Quo vulneratus insuper
mucrone diro lanceae,
ut nos lavaret crimine,
manavit unda et sanguine. |
Vervuld zijn nu de dingen die
David zong in gelovig lied,
zeggend: Onder de volkeren:
vanaf het hout regeert nu God. |
Impleta sunt, quae concinit
David fideli carmine,
dicens: In nationibus
regnavit a ligno Deus. |
Boom, edel schoon en luisterrijk,
met purper koninklijk gesierd,
verkoren met uw waarde stam
te raken aan zo heil'ge leên. |
Arbor decora et fulgida,
ornata Regis purpura,
electa digno stipite
tam sancta membra tangere. |
Welzalig, aan welks armen eens
de losprijs van de wereld hing:
weegschaal van 't lichaam werd hij dus,
de prooi ontnam hij aan de hel. |
Beata cujus brachiis
saecli pependit pretium,
statera facta corporis,
praedamque tulit tartari. |
Gegroet, o Kruis, gij, een'ge hoop,
vermeerder in uw PaschavreugdGa naar voetnoot1)
van goeden de rechtvaardigheid,
vergeef den zondaars hunne schuld. |
O Crux, ave, spes unica,
paschale quae fers gaudium,Ga naar voetnoot1)
auge piis justitiam,
reisque dona veniam. |
U God, hoogste Drievuldigheid,
verheffe prijzend alle geest;
en over wie door 't Kruisgeheim
Gij heiligt, heers in eeuwigheid. |
Te, summa, Deus, Trinitas,
collaudet omnis spiritus:
quos per Crucis mysterium
salvas, rege per saecula. |
Amen. |
Amen. |
℣. Dit teken van het Kruis zal aan de hemel zijn. (Alleluja.) ℟. Wanneer de Heer ten oordeel komt. (Alleluja.) |
℣. Hoc signum Crucis erit in caelo. (Alleluja.) ℟. Cum Dominus ad judicandum venerit. (Alleluja.) |
Ant. Het heilig Kruis heeft ondergaan * Hij die de hel heeft gebroken; Hij heeft Zich omgord met kracht, en is verrezen op de derde dag, alleluja. |
Ant. Crucem sanctam subiit, * qui infernum confregit: accinctus est potentia, surrexit die tertia, alleluja. |
| |
| |
In de EERSTE VESPERS:
Ant. O Crux, * splendidior cunctis astris, mundo celebris, hominibus multum amabilis, sanctior universis: quae sola fuisti digna portare talentum mundi: dulce lignum, dulces clavos, dulcia ferens pondera: salva praesentem catervam, in tuis hodie laudibus congregatam. (Alleluja.) |
Ant. O Kruis, * schitterend boven alle sterren, alom geroemd in de wereld, den mensen beminnenswaardig ten zeerste, en heilig boven al; dat alleen waardig is geweest de losprijs der wereld te dragen; liefelijk hout, liefelijke nagels, beurend liefelijke last; wees tot heil aan deze schare, die heden tot uw lofprijzing is vergaderd. (Alleluja.) |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Deus, qui in praeclara salutiferae Crucis Inventione passionis tuae miracula suscitasti: concede; ut, vitalis ligni pretio, aeternae vitae suffragia consequamur: Qui vivis et regnas. |
Laat ons bidden. - God, die bij de glorierijke Vinding van het zaligmakend Kruis de wonderen van uw lijden hebt vernieuwd; geef dat wij door de prijs van deze boom des levens de genade van het eeuwige leven verwerven. Gij die leeft en heerst. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater noster. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
En tot slot een van de antifonen ter ere van de heilige Moeder van God volgens de tijd van het jaar, bladz. 200 vlg.
|
-
voetnoot1)
-
Buiten de Paastijd luidt deze regel:
vermeerder op dit zegefeest |
in hac triumphi gloria, |
-
voetnoot1)
-
Buiten de Paastijd luidt deze regel:
vermeerder op dit zegefeest |
in hac triumphi gloria, |
|