| |
| |
| |
Getijden op de tweede zondag van de advent
¶ Op Zaterdag voor de tweede Zondag van de Advent kan men de Vespers bidden zoals op de volgende Zondag, bladz. 525, maar met de psalmen voor Zaterdag, bladz. 217.
| |
De lauden
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
ZIE, op de wolken des hemels * zal de Heer komen met grote macht, alleluja. |
ECCE in nubibus caeli * Dominus veniet cum potestate magna, alleluja. |
De psalmen van de Zondag, bladz. 106.
2 Ant. De stad onzer sterkte * is Sion; de Verlosser zal haar muur en bolwerk zijn; opent de poorten, want God is met ons, alleluja. |
2 Ant. Urbs fortitudinis * nostrae Sion, Salvator ponetur in ea murus et antemurale: aperite portas, quia nobiscum Deus, alleluja. |
3 Ant. Zie, de Heer zal verschijnen * en zijn woord gestand doen; al zou Hij toeven, zie naar Hem uit, want Hij zal komen zonder dralen, alleluja. |
3 Ant. Ecce apparebit * Dominus, et non mentietur: si moram fecerit, exspecta eum, quia veniet, et non tardabit, alleluja. |
4 Ant. Bergen en heuvels * zullen voor God een loflied zingen, en alle bomen der wouden zullen in de handen klappen; want komen gaat de Heerser, de Heer, tot zijn eeuwige heerschappij, alleluja, alleluja. |
4 Ant. Montes et colles * cantabunt coram Deo laudem, et omnia ligna silvarum plaudent manibus: quoniam veniet Dominator Dominus in regnum aeternum, alleluja, alleluja. |
5 Ant. Zie, onze Heer * zal komen met majesteit, en Hij zal licht schenken aan de ogen van zijn dienaren, alleluja. |
5 Ant. Ecce Dominus * noster cum virtute veniet, et illuminabit oculos servorum suorum, alleluja. |
| |
Kapittel Rom. 15, 4
Broeders: al wat geschreven is, is geschreven tot onze onderrichting; opdat wij door geduld en door de vertroosting der Schriften hoop zouden hebben. ℟. Gode zij dank. |
Fratres: Quaecumque scripta sunt, ad nostram doctrinam scripta sunt: ut per patientiam, et consolationem Scripturarum spem habeamus. ℟. Deo gratias. |
Morgenlofzang Vox clara ecce intonat, bladz. 516.
| |
| |
℣. Vox clamantis in deserto: Parate viam Domini. ℟. Rectas facite semitas ejus. |
℣. De stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg des Heren. ℟. Maakt recht zijne paden. |
Ant. Joannes autem * cum audisset in vinculis opera Christi, mittens duos ex discipulis suis, ait illi: Tu es qui venturus es, an alium exspectamus? |
Ant. Joannes nu, * toen hij in zijn boeien de werken van Christus had vernomen, zond twee van zijn leerlingen om Hem te zeggen: Zijt Gij het die komen gaat, of verwachten wij een ander? |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Domine exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Excita, Domine, corda nostra ad praeparandas Unigeniti tui vias: ut per ejus adventum, purificatis tibi mentibus servire mereamur. Qui tecum vivit et regnat. |
Laat ons bidden. - Wek op, Heer, onze harten tot het bereiden van de wegen voor uw Eniggeborene; opdat wij U door zijn komst met een gezuiverd gemoed mogen dienen. Die met U leeft en heerst. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
| |
De vespers
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
ECCE in nubibus caeli * Dominus veniet cum potestate magna, alleluja. |
ZIE, op de wolken des hemels * zal de Heer komen met grote macht, alleluja. |
De psalmen van de Zondag, bladz. 189.
2 Ant. Urbs fortitudinis * nostrae Sion, Salvator ponetur in ea murus et antemurale: aperite portas, quia nobiscum Deus, alleluja. |
2 Ant. De stad onzer sterkte * is Sion; de Verlosser zal haar muur en bolwerk zijn; opent de poorten, want God is met ons, alleluja. |
3 Ant. Ecce apparebit * Dominus, et non mentietur: si moram fecerit, exspecta eum, quia veniet, et non tardabit, alleluja. |
3 Ant. Zie, de Heer zal verschijnen * en zijn woord gestand doen; al zou Hij toeven, zie naar Hem uit, want Hij zal komen zonder dralen, alleluja. |
4 Ant. Montes et colles * |
4 Ant. Bergen en heuvels * zul- |
| |
| |
len voor God een loflied zingen, en alle bomen der wouden zullen in de handen klappen; want komen gaat de Heerser, de Heer, tot zijn eeuwige heerschappij, alleluja, alleluja. |
cantabunt coram Deo laudem, et omnia ligna silvarum plaudent manibus: quoniam veniet Dominator Dominus in regnum aeternum, alleluja, alleluja. |
5 Ant. Zie, onze Heer * zal komen met majesteit, en Hij zal licht schenken aan de ogen van zijn dienaren, alleluja. |
5 Ant. Ecce Dominus * noster cum virtute veniet, et illuminabit oculos servorum suorum, alleluja. |
| |
Kapittel Rom. 15, 4
Broeders: al wat geschreven is, is geschreven tot onze onderrichting; opdat wij door geduld en door de vertroosting der Schriften hoop zouden hebben. ℟. Gode zij dank. |
Fratres: Quaecumque scripta sunt, ad nostram doctrinam scripta sunt: ut per patientiam, et consolationem Scripturarum spem habeamus. ℟ Deo gratias. |
Avondlofzang Conditor alme siderum, bladz. 518.
℣. Dauwt, hemelen, uit den hoge; en wolken, regent den Gerechte. ℟. Aarde, open u, en doe den Verlosser ontspruiten. |
℣. Rorate, caeli, desuper, et nubes pluant justum. ℟. Aperiatur terra, et germinet Salvatorem. |
Ant. Zijt Gij het die komen moet, * of verwachten wij een ander? Zegt aan Joannes wat gij hebt gezien: blinden keren weder tot het licht, doden staan op, aan armen wordt het evangelie verkondigd, alleluja. |
Ant. Tu es qui venturus es, * an alium exspectamus? Dicite Joanni quae vidistis: Ad lumen redeunt caeci, mortui resurgunt, pauperes evangelizantur, alleluja. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
|
Laat ons bidden. - Wek op, Heer, onze harten tot het bereiden van de wegen voor uw Eniggeborene; opdat wij U door zijn komst met een gezuiverd gemoed mogen dienen. Die met U leeft en heerst. |
Oremus. - Excita, Domine, corda nostra ad praeparandas Unigeniti tui vias: ut per ejus adventum, purificatis tibi mentibus servire mereamur. Qui tecum vivit et regnat. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
Onze Vader. |
Pater. |
De Heer geve ons. |
Dominus det nobis. |
Hierna bidt men: Alma Redemptoris Mater, bladz. 200.
| |
| |
¶ Gedurende de tweede week van de Advent, tot en met de Lauden van Zaterdag, kan men de Lauden en Vespers bidden zoals op de tweede Zondag, maar met de psalmen van de betreffende weekdag.
|
|