Beurtzang ‘rorate’
Dauwt, hemelen, uit den hoge; en wolken, regent den Gerechte. |
Rorate, caeli, desuper, et nubes pluant justum. |
Wees niet vertoornd, Heer, gedenk niet langer onze ongerechtigheid. Zie, de stad van het heiligdom is geworden tot een woestijn, Sion is een woestijn geworden, Jerusalem is verlaten, dat huis van onze heiliging en van uw heerlijkheid, waar onze vaderen U hebben geprezen. |
Ne irascaris Domine, ne ultra memineris iniquitatis: ecce civitas Sancti facta est deserta: Sion deserta facta est: Jerusalem desolata est: domus sanctificationis tuae et gloriae tuae, ubi laudaverunt te patres nostri. |
Dauwt, hemelen, uit den hoge; en wolken, regent den Gerechte. |
Rorate, caeli, desuper, et nubes pluant justum. |
Wij hebben gezondigd en zijn geworden als onreinen; allen zijn wij als bladeren afgevallen, en onze zonden hebben ons als een stormwind voortgejaagd; Gij hebt uw aanschijn voor ons verborgen en ons verpletterd door de hand van onze eigen ongerechtigheid. |
Peccavimus, et facti sumus tamquam immundus nos, et cecidimus quasi folium universi: et iniquitates nostrae quasi ventus abstulerunt nos: abscondisti faciem tuam a nobis, et allisisti nos in manu iniquitatis nostrae. |
Dauwt, hemelen, uit den hoge; en wolken, regent den Gerechte. |
Rorate, caeli, desuper, et nubes pluant justum. |
Zie, Heer, de ellende van uw volk, en zend Hem dien Gij beloofd hebt te zenden; zend het Lam, den Beheerser der aarde, uit de rots der woestijn naar de berg van Sion's dochter, om weg te nemen het juk van onze slavernij. |
Vide, Domine, afflictionem populi tui, et mitte quem missurus es: emitte Agnum dominatorem terrae, de petra deserti ad montem filiae Sion: ut auferat ipse jugum captivitatis nostrae. |
Dauwt, hemelen, uit den hoge; en wolken, regent den Gerechte. |
Rorate, caeli, desuper, et nubes pluant justum. |
Troost u, troost u, mijn volk; weldra zal uw redding komen. Waarom wordt gij door droefheid verteerd? Waarom grijpt de smart u aan? Ik zal u redden, vrees niet; want Ik ben de Heer uw God, de Heilige van Israël, uw Verlosser. |
Consolamini, consolamini, popule meus: cito veniet salus tua: quare moerore consumeris, quia innovavit te dolor? Salvabo te, noli timere, ego enim sum Dominus Deus tuus, Sanctus Israël, redemptor tuus. |
Dauwt, hemelen, uit den hoge; en wolken, regent den Gerechte. |
Rorate, caeli, desuper, et nubes pluant justum. |
|
|