In volle omvang geldt dit alles alleen van de bisschoppen, die immers de opvolgers der apostelen zijn. Zij bezitten de volheid van het priesterambt, zodat zij ook anderen de handen kunnen opleggen om hen tot priester te maken. Zij bezitten de rechtsmacht in de Kerk: krachtens de bevoegdheid van hun ambt vergeven zij in Christus' naam de zonden; in geestelijke zaken spreken zij recht over de gelovigen die hun zijn toevertrouwd. Zij ook zijn de eigenlijke leraren der Kerk, de bedelers van het woord der waarheid. Aan de vergadering der bisschoppen, voorgezeten door den eersten bisschop die de opvolger is van sint Petrus, komt het toe de rechtsorde in de Kerk vast te stellen en te waken over de zuivere kerkleer.
Reeds in de Handelingen en brieven der apostelen lezen wij, dat zij medehelpers hebben aangesteld, niet alleen de ‘opzieners’ die hun plaats bekleedden, maar ook medehelpers van langere rang: oudsten en diakenen. Uit deze rangen heeft zich op den duur in de Kerk een ganse hiërarchie ontwikkeld.
Allereerst zijn dit de priesters. Krachtens hun wijding kunnen zij het eucharistisch offer opdragen en het sacrament der laatste zalving toedienen. Als de bisschop het hun toestaat kunnen zij de zonden vergeven. De bisschop machtigt hen te prediken en te onderrichten.
Aan de diakens was oudtijds de zorg voor de armen toevertrouwd, welke tegenwoordig grotendeels aan leken is overgelaten. Reeds in de tijd der apostelen hadden zij de bevoegdheid plechtig het doopsel toe te dienen. Later zijn zij vooral een rol gaan spelen bij de eredienst. Zij lezen het evangelie en staan de bisschoppen en priesters terzijde bij het heilig dienstwerk. De bisschop kan hen machtigen te preken. Steeds zijn de diakens in de Kerk tot de priesterstand gerekend, al is in de Westerse Kerk veel van de luister van het ‘engelenambt’ verloren gegaan, toen men het diakonaat vrijwel uitsluitend is gaan beschouwen als een voorbereiding tot het priesterschap.
De subdiakens worden niet tot de priesterstand gerekend. Hun worden niet de handen opgelegd; daarom is hun wijding volgens de meeste theologen geen sacrament, maar een sacramentale. Wel wordt deze wijding in de Westerse Kerk rechtens tot de ‘hogere wijdingen’ gerekend, omdat de subdiakens volgens de Latijnse Kerkwet in onthouding moeten leven en verplicht zijn tot het dagelijkse koorgebed.
De wijdingen der Acolythen, Bezweerders, Lezers en Deurwachters, de ‘vier lagere wijdingen’ genoemd, zijn eveneens sacramentaliën. De kruinschering is slechts een kerkelijke plechtigheid waardoor de leken rechtens in de stand der geestelijken (clerici) worden opgenomen.
Het sacrament der priesterwijding omvat derhalve de wijdingen tot diaken, priester en bisschop. Het drukt een stempel in hem die het ontvangt, dat zelfs door de ergste afdwalingen niet verloren kan gaan en het werkt in ieder van deze wijdingen uit, wat in de sacramentele gebeden der afzonderlijke wijdingen wordt betekend.