Gij die zeer vroeg in de morgen, bij het opgaan der zon, zijt opgestaan uit de doden,
richt ons dagelijks op tot nieuwheid van leven,
door ons te doen zien de wegen van berouw welke U bekend zijn,
en red ons.
Gij die op het derde uur uw Heiligen Geest hebt neergezonden over de apostelen,
neem dezen Geest niet weg van ons,
doch vernieuw Hem iedere dag in ons,
en red ons.
Gij die op het zesde uur tegelijk met Uzelf de zonden der wereld aan het kruis hebt genageld,
verscheur het handschrift onzer zonden, dat tegen ons getuigt,
en red ons.
Gij, die voor uw apostel Petrus op het zesde uur een wade uit de hemel hebt doen nederdalen als een afbeelding van de Kerk,
laat ons, zondaars uit de heidenen, daarin toe, en neem ons gezamenlijk daarmede op ten hemel,
en red ons.
Gij die op het negende uur voor ons, zondaars, en om onze zonden de dood hebt geproefd,
doe in ons sterven onze aardse ledematen en al wat strijdig is met uw wil,
en red ons.
Gij die U bij het vallen van de avond liet afnemen van het kruis en nederleggen in het graf,
neem van ons weg onze zonden en begraaf ze in uw graf, bedekkend met goede werken al ons kwaad,
en red ons.
Gij die te middernacht uw profeet David en den apostel Paulus uit de slaap hebt gewekt om U te prijzen,
laat ook ons uw lof zingen in de nacht en U indachtig zijn op onze legersteden,
en red ons.
Gij die met uw eigen mond verzekerd hebt, dat te middernacht de Bruidegom zal komen,
geef, dat de roep: De Bruidegom komt steeds in onze oren klinke, opdat wij nimmer onvoorbereid zijn Hem tegemoet te gaan,
en red ons.