Voetje van de vloer(1953)–Mies Bouhuys– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] [pagina 37] [p. 37] Het dropjongetje Het jongetje dat je hier ziet, lust enkel drop en anders niet. Vraag je hem: ‘wil je chocolade, zuurtjes, een ijsje, limonade, een lekker koekje bij de thee?’, dat jongetje zegt altijd nee. ‘Een taartje dan, een lekker toetje?’ Dat jongetje stampt met zijn voetje. ‘Drop’, zegt hij, ‘drop en nog eens drop, dat wil ik en daar sta ik op!’ Vanmiddag kwam hij thuis van school. Op tafel stond de boerekool. ‘Bah’, zei hij, ‘bah, ik lust geen eten.’ ‘Dan moet je het ook zelf maar weten’, zei vader, ‘hier heb ik een zak met katjesdrop en salmiak; dat is voor jou, je kunt beginnen!’ Daar ging de eerste hap naar binnen, ‘mmm’, zei hij, ‘mmm, 't is lekker hoor!’ Toch at hij niet zo vlug meer door. [pagina 38] [p. 38] En plotseling had hij genoeg. Hij keek zijn vader aan en vroeg: ‘wilt ú niet wat?’, en even later: ‘mag ik misschien een beetje water?’, en toen: ‘mag ik dán voor de dorst een beetje boerekool met worst?’ Hij zuchtte, hapte, kauwde, slikte, toen kon hij haast niet meer en snikte: ‘Schep mij voortaan maar alles op, maar nooit meer, nooit meer, nooit meer drop!’ Vorige Volgende