Voetje van de vloer(1953)–Mies Bouhuys– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] [pagina 9] [p. 9] Het ezeltje Ik wou zo graag een ezeltje, zo één als aan het strand, waarop je voor drie stuivertjes mag rijden door het zand. Laatst belde er een vreemde man; hij fluisterde: ‘kom mee, 'k weet waar je ezels krijgen kan, net zulke als aan zee.’ We liepen en we liepen maar en kwamen op een plein. ‘Achter die schutting’, zei hij, ‘daar is 't ezelmagazijn.’ Ik zag wel honderd grauwtjes staan; ik zocht de mooiste uit; ‘die’, riep ik en ik wees hem aan, ‘die met die leuke snuit.’ Eerst stapvoets en toen in galop - die man keek ons nog na - liep 't ezeltje met mij erop en riep ia, ia! Als moeder niet geroepen had, - 'k werd wakker van de schrik - dan waren we nu nog op pad, dat ezeltje en ik. Vorige Volgende