De behandeling verliep vlot en was gauw afgelopen. Maar wat we gevreesd hadden, trad in. De toch al hysterische Stephan geraakte in een stadium van wilde extase. Hij trad volkomen buiten zichzelf.
Met moeite hielden we hem in bedwang, maar niemand kon verhinderen dat hij brullend begon zich te ontlasten van alles wat zijn herinnering bezwaarde. De onwaarschijnlijkste onthullingen verlieten zijn kaken. Die waren vooral compromitterend voor de oude ‘Lagerprominenz’: het ene schandaal volgde op 't andere.
Eddy genoot met teugen. Moord en verkrachting, schending en aanranding, roof en diefstal, een genuanceerd voorgedragen litanie waarin niemand gespaard bleef. Pas toen hij uitgeraasd en uitgeput was konden we Stephan naar zijn barak terugbrengen. De kampwereld stond in een ander daglicht...
Het nagenieten duurde tot aan de volgende middag. Tierend kwam Stephan aanzetten. Eddy bleek de biecht in heel het kamp gecolporteerd te hebben en alle gecompromitteerden zaten nu achter Stephan aan. Wij waren het die ons beroepsgeheim geschonden hadden. En dat nog wel in het revier waar Stephan al zijn vertrouwen in had gesteld. Zelfs daar had men hem in de steek gelaten. Nu had het leven voor hem geen waarde meer; hij zou er een einde aan maken. Vóór trouwens die anderen het deden. Maar 't kwam zover niet. De volgende avond - we werden officieel geïnviteerd - werd de geslaagde operatie gevierd. Eddy zat, of all people, vooraan. Alles was kennelijk vergeten en vergeven. Dank zij het ‘Butterbrot mit Fleischwaren’. Dank zij de Franse cognac. Dank zij de sigaren, dank zij de Poolse schandknapen.
Toen ik ging zitten viel Stephans karwats, die voor een keer aan de muur hing, op mijn hoofd. Ik heb altijd veel op mijn hoofd gekregen.