dat is maar onzin, je moet het gewoon doen en daar krijg ik de kans niet voor. Ik sta de hele dag in te zepen en te scheren.’
Neeltje is niet tevreden. ‘We hebben er toch voor betaald.’
‘Ja, we hebben er voor betaald, maar in het contract staat nergens wat ik in vier jaar moet leren.’
‘Wel waar. Er staat in het contract dat meester Duval je de kunst van de chirurgie zal leren, met,’ Neeltje haalt diep adem om de deftige zin te zeggen, ‘met den aankleve van dien.’ Ze heeft nooit goed begrepen wat het betekent, maar het moet wel veel zijn.
‘Je hebt gelijk hoor Neeltje, maar dat wat er bij hoort in het chirurgijnsvak, die “aankleve” is vooral scheren en knippen, daar moet de winst uit komen. Meester Duval heeft soms dagen niets te doen met zieken, dan zit hij kletspraatjes te houden met andere chirurgijns. En maar roddelen over elkaar. Ze zijn zo neringziek, die lui, ze weten precies wie welke patiënt behandelt en o wee als er eens een zieke naar een andere chirurgijn loopt, dan is er ruzie in het gilde.’
‘Toch moet je meer zelf studeren,’ vindt Neeltje. ‘Je kan best wat leren uit de boeken, dan lees je maar na het scheren.’
‘'s Avonds ben ik moe, dan wil ik slapen.’
‘Slapen, onzin, je zit in de herberg met de andere leerlingchirurgijns, daar jaag je al je geld erdoor.’
‘Je bent goed op de hoogte, hoe vaak zit ik dan wel in de herberg?’
‘Te vaak.’
‘Van wie weet je dat?’
‘Dat hoor ik van de meiden in de keuken.’
‘Die Kaat zeker, dat is nogal een mooi type. Die zuipt als een kerel en vloeken - dat is gewoon verschrikkelijk.’
‘Blijf daar dan weg, je hoort niet in de kroeg.’
Valentijn zucht. ‘Hij, die zegt dat vrouwen engelen zijn heeft nooit een zus gehad. Ik wou dat ik in een andere stad leerling geworden was.’
Zwijgend lopen ze door, allebei een beetje boos.
Het is een stralende zondagochtend in mei, ze naderen het dorp. Er zijn steeds meer mensen op de dijk, allemaal in hun zondagse kleren. De torenklok luidt, iedereen is op weg naar de kerk. Va-